Quito (Ecuador) – Mocoa (Colombia)

20/3/2012

We zitten nu ongeveer een weekje in Colombia en het is hier prachtig!

Hieronder vinden jullie ons verslag van de afgelopen fietsdagen.

Wegrijden uit Quito ging vrij vlot aangezien men in de binnenstad overal fietspaden aangelegd heeft. Het moeilijke deel begon van zodra we de grote stad uit waren…
De weg was niet zo duidelijk aangegeven en het duurde een tijdje voor we terug op het juiste spoor zaten. En de drukte was niet te onderschatten…

Het goede nieuws was dat we een twintigtal kilometer konden dalen. Het slechte nieuws was dat de afdaling op een superdrukke weg was en we er helemaal niet van konden genieten. De uitzichten waren fantastisch, maar omwille van al het verkeer moesten we onze ogen op de baan houden en konden we ons niet laten afleiden!

En Ecuador zou Ecuador niet zijn als het na deze afdaling natuurlijk niet begon te stijgen… en bleef stijgen…
Na meer dan twintig kilometer omhoog vroegen we ons af hoe lang het nog zou duren toen er ineens een fietser achter ons aangereden kwam. Dit was Axel, een Duitser die dezelfde richting uitging als ons.

Axel was gestart in Colombia en was tot een dorp vlak voor Quito gefietst. Hij voelde zich echter niet thuis in Ecuador en wou hierom zo snel mogelijk terug naar zijn geliefde land Colombia. We besloten om een aantal dagen samen te fietsen.

De eerste nacht overnachtten we in de stad Cayambe. Een drietal kilometer voor deze stad waren er thermen en we hadden gehoopt hier een ontspannend bad te kunnen nemen en dan te blijven slapen. Het was immers een lange en zeer slopende dag geweest.
De thermen sloten echter om vijf uur en gezien wij pas om half vijf toekwamen, mochten we jammer genoeg niet meer binnen. We hadden hier zo naar uitgekeken op deze dag maar het mocht niet zijn…

De volgende dag konden we tot onze vreugde bijna voornamelijk dalen. Ons plan was om tot in de grote stad Ibarra te fietsen, maar toen we na een dertigtal kilometer aankwamen in Otavalo en zagen dat bijna alle straten omgetoverd waren tot een gigantische, gezellige markt besloten we hier te blijven.
Zo konden we de dag erna voorbij de lelijke, grote stad Ibarra fietsen tot in het kleine dorpje Bolivar.
We wisten dat het een lange tocht van meer dan negentig kilometer zou zijn maar begonnen vol goede moed. En we mochten bijna heel de dag dalen tot in een mooi dal!! Maar wie tot in het dal daalt moet er natuurlijk ook weer uitklimmen dus de dag eindigde met weer een klim van 25 km… We waren echt heel blij dat we in het dorpje Bolivar aankwamen want vooral de laatste vier kilometers waren echt zwaar.

In Bolivar was nergens een hotel te vinden maar de mensen zeiden ons dat een man kamers verhuurde in zijn woning. Dit bleken echt smerige kamertjes te zijn met vuile lakens, geen douche en een vuile wc… Hier wilden we echt niet voor betalen en we besloten om opnieuw naar de brandweerkazerne te gaan waar ze ons met veel plezier een gratis slaapplaats aanboden.

De volgende ochtend werd Axel een beetje ziek wakker. En ook wij voelden ons slap van de inspanning van de vorige dagen. We geraakten echt met zijn drietjes geen meter vooruit en besloten in het dorpje San Gabriel om een lift te nemen tot de grote stad Tulcàn. Deze stad was maar een dertigtal kilometer verder maar we wisten dat we nog een beklimming moesten doen en zagen het echt niet meer zitten. Liften in Ecuador is duidelijk niet zo makkelijk als in de andere landen in Zuid-Amerika waar we dit geprobeerd hebben en het duurde meer dan een uur voor iemand met een pick-up truck bereid was om ons mee te nemen. We waren echt dolgelukkig! 🙂

In Tulcàn zelf waren we zo moe dat we gewoon in het eerste hotel bleven en geen zin hadden om het centrum nog te verkennen. Toen we er de volgende dag doorreden, bleek dat we niets gemist hadden. Tulcàn is echt een ongezellige stad.
Van daar was het nog een zestal kilometers tot aan de grens. En de douaniers van Ecuador maakten het ons niet makkelijk!!
Blijkbaar stonden we niet in het computersysteem omdat men ons bij het binnengaan van Ecuador enkel manueel hadden ingezet. En dit zorgde blijkbaar voor een probleem… Men wou ons geen stempel geven totdat de chef er was en hij zijn officiële goedkeuring gaf…Maar we moesten niet ongerust zijn, want het zou slechts vijf minuutjes duren…. Toen we na twee uur wachten nog steeds geen stempel hadden en we een Argentijns meisje hadden leren kennen die met hetzelfde probleem al sinds de vorige dag op de chef zat te wachten werden we echt ongerust. En dit alles op Joris zijn verjaardag! Ze zouden ons op deze dag toch geen hele dag laten wachten zeker?
Na nog een half uur kwam de chef er eindelijk aan en na nog een half uurtje waarin de douanier na tien keer proberen eindelijk een goede kopie van ons paspoort had gemaakt, kregen we eindelijk onze stempel!
Met een bang hartje gingen we naar de grenscontrole van Colombia…. Maar hier kregen we gelukkig na twee minuten met de glimlach een stempel in ons paspoort en konden we onze tocht verderzetten!

En het werd een prachtige dag! Speciaal voor Joris zijn verjaardag vermoeden we… We konden bijna veertig kilometer dalen in een zeer mooi dal met de mooiste uitzichten en het zonnetje scheen de hele dag op onze bol! Axel wist dat we na deze veertig kilometer zouden moeten stijgen dus we overnachtten in een klein dorpje voor we aan de beklimming moesten beginnen. Die bewaarden we voor de volgende dag, vandaag hadden we immers een beetje rust en een lekker pintje verdiend! 🙂

Onze laatste etappe samen met Axel was dus een zware! We moesten klimmen tot we in de stad Pasto aankwamen maar de klim ging vrij vlot. Ik hing naar goede gewoonte zoals steeds weer achterop maar had toch goede benen. Ik moet me erbij neerleggen dat ik nooit zo snel zal zijn als Joris maar ook ik kom uiteindelijk altijd wel op de top! 🙂

Axel gaf ons het advies om van Pasto naar Mocoa te fietsen omdat dit een zeer mooie weg zou zijn. Hij gaf aan dat er een stuk ongeasfalteerd was en dat deze weg er vrij slecht bijlag, maar we zouden voornamelijk moeten dalen dus het zou voor ons wel meevallen.
Hij zelf besloot verder op de Panamericana te blijven fietsen gezien hij deze keer een ander deel van Colombia wou zien.

We reden tot het dorpje Santiago en de weg viel ons toch zwaarder dan we gedacht hadden. We moesten opnieuw erg veel klimmen en hadden geen geluk met het weer. De regenkledij moest steeds opnieuw worden aangedaan…
Maar dit alles was niets vergeleken met wat ons de volgende dag te wachten stond… De eigenaar van het hotelletje in Santiago had ons al gewaarschuwd voor deze weg en meldde ons dat men de weg “El Trampolin de la Muerte” noemt…. We begonnen dus met een zeer klein hartje. En weer zat het weer ons niet mee, heel de dag stromende regen.
Vlak voor we aan het ongeasfalteerde stuk kwamen, zagen we een spandoek hangen met de mededeling dat de weg afgesloten was omwille van aardverschuivingen. We deden navraag bij de politie en zij verzekerden ons dat de weg terug vrijgemaakt was. De politie deelde ook mee dat de weg vijf kilometer zou stijgen en dan zou dalen tot Mocoa.

Het eerste deel ging vrij vlot. De weg lag er zeer goed bij en de hellingsgraad was niet zo zwaar. We moesten enkel een aantal keer een rivier oversteken die de weg weggespoeld had…. Toen het na vijf kilometer echter bleef stijgen begonnen we ons echt een beetje zorgen te maken. Een man aan de kant van de weg gaf aan dat de weg nog drie kilometer verder steeg en dan afdaalde tot in Mocoa. En na drie kilometer daalde het effectief, maar na een twee of drietal kilometer begon het terug te stijgen. En het bleef stijgen… Ook de staat van de weg verslechterde enorm, grote stenen en rotsblokken lagen over de weg en waren bijna onmogelijk om te ontwijken. We bleven stijgen tot we bij een mirador kwamen en konden dan eindelijk aan de afdaling beginnen. Omwille van de slechte staat van de weg gingen we bij het afdalen echter bijna zo traag als het klimmen en onze remmen én fietsen hadden het zwaar te verduren.
We merkten nu ook waarom de weg deze naam gekregen had….De weg was enorm smal, er waren verschillende aardverschuivingen geweest en weer kruisten een aantal rivieren de weg. Bovendien lag er vlak naast de weg een enorme afgrond… Dus twee auto’s konden elkaar onmogelijk kruisen. Als dit gebeurde moest één van de twee achteruit de steile helling op tot hij een punt vond waar het iets beter was zodat de andere wagen kon passeren. Op deze momenten waren we blij dat we op de fiets zaten.

Toen we aankwamen in Mocoa was het echter al donker en zaten we er volledig onderdoor. De eigenaar van ons hotelletje had zo’n medelijden met ons dat hij voor ons een pizza ging halen 🙂

De dag erna reden we een drietal kilometer uit het stadje naar hostal del Rio. Deze gezellige hostal wordt gerund door een Belg en we besloten om hier enkele dagen van verdiende rust te genieten! Toen we aankwamen in de hostal merkten we dat ik de eerste platte band van onze reis had! Waarschijnlijk door op die immens slechte weg te fietsen… Maar gelukkig kon hij geplakt worden en worden de wegen vanaf nu iets beter…

We leerden een Engels koppel, Jenny en Archie kennen en gingen met hen een aantal watervallen bezoeken. De spectaculairste was de waterval met de naam “el fin del mundo”. Het was een uitdagende en zware tocht om er te geraken, maar het was de moeite waard. El Fin del Mundo bleek een gigantische waterval te zijn die zich een hondertal meter naar beneden stort recht naar het amazonebassin. We konden de stad Mocoa in de verte zien liggen en zagen voor de rest enkel jungle. Fantastisch! Zelfs de foto’s kunnen de pracht van dit alles niet weergeven!

Vanaf hier rijden we verder naar het noorden. Hopelijk blijft Colombia ons zo bekoren….

 

This entry was posted in Allerlei. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *