Panama – Costa Rica

Op 11/5/2012 stapten we na bijna een maand rust eindelijk terug op onze fiets.

Wegrijden uit Panama City was geen pretje. Er loopt maar één weg door Panama, nl de Panamericana, en iedereen is dan ook genoodzaakt om deze weg te nemen. Panama City is een miljoenenstad, dus je kan je het verkeer misschien wel een beetje voorstellen…

Bovendien hadden we enorm zware benen omdat we al zolang niet meer op de fiets gezeten hadden. De eerste dag reden we dan ook maar een vijftigtal kilometer en stopten we in het kleine, onooglijke dorpje Capira.

De volgende dagen ging het gelukkig beter en beter en het verkeer nam ook geleidelijk aan af hoe verder we van de hoofdstad verwijderd waren.
Na de relatief grote stad Santiago, is er voor een afstand van meer dan honderd km geen hotelleke meer te vinden. We mochten ons tentje opzetten in de schuur van een lieve inwoner van het piepkleine dorpje Cerro Redondo. Hij was heel blij dat we bij hem de nacht doorbrachten en vermeldde vol trots dat er nog eens een fietser bij hem zijn tentje had opgezet. Na een beetje doorvragen, bleek dit al meer dan tien jaar geleden te zijn, maar hij deed net of het de vorige week was gebeurd.
De volgende morgen gaf hij ons een mango als ontbijt en gaf er nog een stuk of twintig mee voor onderweg. 🙂

We kunnen jammer genoeg niet zeggen dat we veel van het land hebben kunnen zien, aangezien de enige mogelijkheid is om langs de grote weg te fietsen. Er is volgens ons wel veel natuur en er zullen veel dieren zitten, maar die laten zich zo dicht bij de weg natuurlijk niet zien. De inwoners van Panama zijn wel supervriendelijk en kwamen zelfs hun huisjes af en toe uitgerend enkel en alleen om naar ons te zwaaien.

Nadat we de (lelijke) grensovergang met Costa Rica gepasseerd waren, leek het of we in een andere wereld fietsten. Diezelfde Panamericana was opeens een veel kleinere weg, met direct na de grens nog wel redelijk veel verkeer, en overal rondom ons hoorden we ineens een heleboel dierengeluiden.

We hadden die eerste nacht dan ook een beetje een pijnlijk nek van heel de tijd naar boven in de bomen te turen. 🙂

De enige tegenvaller die ons al vanaf David in Panama achtervolgde was het weer… Elke dag rond een uur of twee zetten de hemelsluizen zich open met stortregens als gevolg. En deze regen hield niet op tot diep in de nacht.
We waren het echt beu om constant in de regen te fietsen en bij het nakijken van het weerbericht, bleek dat het weerbeeld voor de rest van Centraal Amerika ongeveer hetzelfde was.

Na overleg besloten we om ons hoofdstuk in Centraal Amerika na Costa Rica hierom af te sluiten en een vlucht te nemen naar San Diego. Zo komen we hopelijk in beter weer terecht en hebben we meer tijd om Noord-Amerika te doorkruisen zonder ons te veel te moeten haasten.

En zoals gewoonlijk regende het de dagen nadat we onze vlucht hadden vastgelegd natuurlijk niet meer…

Omdat we op vijf juni vanuit de stad Alajuela een vlucht hadden, hadden we extra veel tijd om de kust van Costa Rica op een rustig tempo te bekijken.
En het moet gezegd, het stereotypisch beeld dat we hadden van Costa Rica bleek helemaal te kloppen. Veel Amerikaanse invloeden en zeer veel natuur!!
Op één fietsdag zagen we: capucijnaapjes, toekans, ara’s, een krokodil en om de dag af te sluiten een luiaard!
Jammer genoeg is Costa Rica ook het duurste land dat we tot nu toe doorgefietst zijn waardoor ons budget er razendsnel vandoor ging.

Op een bepaald moment wilden we fietsen tot het dorp Savegre toen we na ca veertig km fietsen een leuk bordje van een hostal zagen. We besloten om een kijkje te gaan nemen gezien we toch voldoende tijd hadden en kwamen zo terecht in de supergezellige Flutterby hostal in het dorpje Uvita. We sliepen in een soort van boomhut, onder muskietennetten en onze bagage kon via een heus katrolsysteem naar boven gehesen worden.
Het was hier zo zalig ontspannend dat we hier twee dagen bleven. Slapen ging de eerste nacht alleen wat moeilijker omdat ik constant wakker werd van de junglegeluiden en op een gegeven moment ook een krab in mijn bed ontdekte…

Na een aantal dagen ontspanning reden we door naar nationaal park Manuel Antonio. Het was op deze fietsdag dat we alle beestjes zagen die ik in de vorige alinea vernoemd heb. Geweldig!
Op een bepaald moment werd ik echter zo hard afgeleid door een ara in een boom dat ik pardoes van mijn fiets viel! Joris trok mijn fiets uit de gracht maar liet mij wel liggen en lachte me gewoon uit ondanks mijn bloedend been…
De weg was vlak waardoor we al snel in het dorp Quepos kwamen, 7 km voor Manuel Antonio. We namen onze tijd om in het dorp te eten vooraleer we aan het laatste stukje van de dag begonnen.
Wat we dus niet wisten was dat er nog een berg lag tussen Quepos en Manuel Antonio… En wat voor een berg… De weg was zo steil dat ik van mijn fiets moest afstappen en de fiets naar boven moest duwen. We deden bijna twee uur over dit stuk van 7 km en als klap op de vuurpijl had Joris vijfhonderd meter voor we de top bereikten nog platte band ook!

En natuurlijk lag de hostal waar wij heen wilden helemaal beneden aan de helling… Na veel gezwoeg en gezweet kwamen we aan en konden we een heerlijke plons in het zwembad maken.
De volgende dag bezochten we het nationaal park en het leek net of we in een heus pretpark terechtgekomen waren… Het krioelde van de toeristen die rondliepen begeleidt door een gids met een enorme verrekijker. Op een gegeven moment zat er één luiaard in de boom en begonnen er zeker vijftig toeristen te krijsen van: ooooh my god look at that lovely animal!!! We hadden echt te doen met de arme luiaard!
Joris en ik besloten om een rustiger pad op te zoeken en ontdekten zo toch nog dat het echt een wondermooi park was. We zagen verschillende luiaarden, capucijnaapjes, brulapen, een kinkajou en leguanen. Het park beschikte bovendien over enkele supermooie stranden.

Een dag later vertrokken we richting Jaco. Deze fietsdag was vrij saai omdat we de hele tijd langs palmboomplantages reden. Het was weliswaar vlak, maar naast honderden palmbomen viel er voor de rest niets te zien.
In Jaco verbleven we in hotel La Casona dat gerund werd door een Belg. Het dorpje Jaco is een surfparadijs, maar voor de rest valt er niet veel te zien. Het strand vonden we bovendien ook niet erg mooi en was vrij vervuild.

Na Jaco was het nog iets meer dan 90 km voor we aan de stad Alajuela kwamen waar de internationale luchthaven van Costa Rica is.
We fietsen eerst tot Orotina en kwamen daar net op tijd aan voor er een kletterend onweer losbarstte. Onderweg reden we nog over een brug waaronder zeker een stuk of dertig krokodillen lagen, spectaculair zicht!

Op 31/5 maakten we ons op voor onze laatste fietsdag door Centraal Amerika. En van een afscheid gesproken!
We wisten dat we zouden moeten klimmen, maar dat het zo moeilijk zou zijn, dat hadden we niet verwacht… De hellingen waren enorm steil en opnieuw moest ik een aantal keer van mijn fiets stappen om hem naar boven te duwen.
We waren rond acht uur vertrokken en om half één hadden we nog maar vijftien kilometer afgelegd. En om ons afscheid helemaal af te maken, kwam er tijdens de beklimming opeens een enorme mist opzetten en begon het na een tijdje te stortregenen. Het was echt gevaarlijk, Joris reed een tiental meter voor mij en ik zag hem niet eens fietsen! ( Gelukkig hielp zijn fluovestje van buurtsport dat hij had aangetrokken!)
Bovendien kwamen we maar niet vooruit omwille van de steile hellingsgraden. Op een bepaald moment zag ik het echt niet meer zitten en moest er een traantje weggepinkt worden.

Gelukkig trok de regen en de mist na een tijd op en konden we eindelijk aan de afdaling beginnen.
Het was echter nog niet gedaan voor vandaag… Na deze afdaling volgde er natuurlijk opnieuw een beklimming en opnieuw moest ik van mijn fiets stappen en moest Joris een troostende arm om me heen slaan. Het bleef stijgen tot Alajuela maar gelukkig waren de laatste tien kilometer minder steil en konden we op onze fiets blijven zitten. Totaal uitgeput en met trillende spieren kwamen we aan in Alajuela. We namen het eerste hotel dat we tegenkwamen, ook al was dit ver boven onze prijsklasse. Het kon ons even niet meer schelen, zo moe waren we. Gelukkig kregen we als beloning onze eerste warme douche in meer dan een maand! We bleven er elk bijna een uur onder staan. 🙂

De volgende dag namen we onze intrek in een goedkoper hotelletje en konden de voorbereidingen voor de vlucht beginnen: op  zoek naar fietsdozen en onze bagage nakijken en spullen van de handbagage overladen in de gewone bagage.

Morgen stappen we het vliegtuig op en beginnen we weer aan een nieuw hoofdstuk van onze reis. We kijken er allebei enorm naar uit en hopen dat de weergoden ons in Noord-Amerika beter gezind zullen zijn!

 

This entry was posted in Allerlei. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *