Op 12 september 2016 vertrokken we naar Dubrovnik, Kroatië voor een nieuwe fietsreis van drie weken door Bosnië en Montenegro.
We waren na onze vorige fietsreis zodanig onder de indruk van de Balkan dat we besloten om meer van deze regio te verkennen.
We startten op de plek waar we vorig jaar noodgedwongen onze fietsreis hadden moeten beëindigen: Autocamp Paradiso & Laguna in Plat, tien kilometer voorbij Dubrovnik.
De uitbaatster van de camping, Katharina, kende ons nog van vorig jaar en gaf aan dat we onze fietsdozen op de camping mochten laten staan. Zo waren we zeker dat onze fietsen na de reis terug op het vliegtuig richting Brussel konden worden gezet.
Na drie dagen heerlijk ontspannen en genieten van het mooie weer, vertrokken we richting Bosnië. We moesten eerst een stuk langs de drukke kustweg richting Dubrovnik en wisten weer waarom we besloten hadden om niet door Kroatië te fietsen…. Het verkeer was hels en er was nergens een berm, fietshelmpjes op, verstand op nul en trappen maar!
Na een kleine tien kilometer konden we afslaan richting Bosnië en haalden we opgelucht adem. Het verkeer werd plots veel rustiger en het was weer aangenaam rijden.
We waren op de grote weg een aantal andere fietsers tegengekomen maar een praatje slaan was er niet bij omdat iedereen zich verbeten concentreerde op de weg en het voorbijrazende verkeer. We begrijpen echt niet waarom zo veel fietsers hardnekkig op de kustweg van Kroatië blijven terwijl de wegen naar Bosnië en Montenegro zo prachtig en rustig zijn.
Het enige nadeel van grensovergangen in de Balkan is dat ze steevast op of net voorbij de top van een berg liggen… het werd dus direct klimmen geblazen en we hadden onmiddellijk spijt van het feit dat we (weer) niet getraind hadden voor deze reis. Maar de hellingsgraden vielen mee en de uitzichten waren fantastisch! Het weer was ook een pak aangenamer dan de vorige reis toen het met temperaturen van veertig graden onhoudbaar was op de fiets. Nu fietsten we in stralende zon bij een aangename temperatuur van 25 graden.
Gedurende de hele weg richting de grens van Bosnië zagen we de baai van Plat in de verte liggen: fantastisch! Honderd meter na de grensovergang, die we makkelijk passeerden, was een cafeetje waar we even tot rust konden komen van de klim. De man van het cafeetje was heel nors en leek erg onvriendelijk, tot hij ons een heerlijk bord meloen gaf en onbeholpen probeerde uit te leggen dat dit een traktatie voor ons was. De toon was gezet en ik vond Bosnië al direct een fantastisch land! 🙂
We besloten om de fietstocht zachtjes aan te beginnen en besloten te overnachten in de redelijk grote stad Trebinje. Toen we deze stad binnenreden vonden we ze beiden enorm lelijk. Maar toen we na een tijd het centrum binnenreden, bleek er een kleine, oude stad te zijn met gezellige barretjes en restaurantjes.
We wilden graag kamperen en gingen naar de toeristische dienst voor informatie. Zij wisten ons te vertellen dat er een camping 13 km voorbij de stad was. (natuurlijk in de foute richting…)
We waren aan het twijfelen maar besloten toch naar de camping te fietsen. En we hadden geen spijt: wat een prachtweg! We konden heel de tijd naast de rivier fietsen die door een kleine canyon liep. Er was geregeld veel verkeer maar voorlopig ging iedereen goed voor ons opzij.
Toen we eindelijk bij de camping kwamen, bleek deze gesloten te zijn… We besloten toch maar om ons tentje te zetten en een duik te nemen in het koude riviertje. Het was een prachtlocatie met helder stromend water waar we de vissen en kreeftjes zagen zwemmen en de ijsvogeltjes zagen overvliegen. Heel idyllisch allemaal! 🙂
Op een bepaald moment kwam de eigenaar van de camping en vreesden we dat we weg zouden vliegen. Dit was niet het geval maar de eigenaar had wel een feestje georganiseerd met enkele vrienden in het hoofdgebouw. We hoorden heel veel gelach en gezang en na middernacht reed het gezelschap stomdronken door in hun auto’s… We maakten direct de beslissing om nooit ‘s avonds of ‘s nachts te gaan fietsen!
De volgende dag moesten we eerst 13 km terug naar Trebinje fietsen, voor we aan onze tocht richting Mostar konden beginnen. Het had zwaar geonweerd ‘s nachts en we vertrokken heel vroeg in de ochtend. De omgeving was zowaar nog mooier dan de dag voordien: alles lag onder de mist waardoor er een mysterieuze sfeer hing tussen de rivier en de bergen. Prachtig!
Toen we langs de rivier fietsten, merkten we dat er enkele huizen onder water gezet waren. We vroegen ons af of dit gedaan was om de rivier breder te maken voor de aanvoer van de elektriciteitscentrale die iets verderop gelegen was. De ondergelopen huizen in combinatie met de mist zorgden voor een erg mysterieuze sfeer…
Aangekomen in Trebinje zetten de hemelsluizen zich open… we waren blij dat we nieuwe regenkledij aangeschaft hadden! Na de middag hield het gelukkig op met regenen en konden we beginnen klimmen en klimmen en… klimmen. Gelukkig was de hellingsgraad niet te zwaar zodat we toch nog redelijk vooruitkwamen. De afdaling naar Stolac was erg steil en we waren blij dat we in deze richting moesten fietsen! Het leek alsof de weg loodrecht naar het dorpje Stolac ging, dit in combinatie met een hevige zijwind en een slecht wegdek maakten dat ik toch wat onzeker op men fiets zat.
In Stolac was nergens een hotel te vinden maar vier kilometer buiten het dorp was een camping. De eigenaar was weerom, op het eerste zicht, een erg norse Bosniër maar het tegendeel was waar. De man sprak gewoon nauwelijks Engels en begon hierom te roepen om zich verstaanbaar te maken, iets wat ze doorheen de Balkan altijd blijken te doen.
Op de camping kwamen we de eerste fietser van Bosnië tegen, Michel. Een Zwitser die reeds enkele maanden onderweg was en superblij was om ons te zien aangezien hij al in weken geen andere fietsers was tegengekomen. We besloten samen iets te gaan eten, de eigenaar van de camping bracht ons met zijn auto naar het restaurant twee km verder, en het werd een heel gezellige avond.
De dag nadien reden we naar Mostar. Het was een korte dag dus we konden rustig vertrekken. Onderweg zagen we een aantal stukgeschoten huizen van de oorlog in de jaren negentig. Vreemd om dit nog te zien. In veel van de huizen woonden zelfs opnieuw mensen, je vroeg je af hoe ze konden leven in deze ruïnes…
Omdat Stolac in het dal lag, moesten we natuurlijk weer klimmen richting Mostar. Maar het was een mooie, rustige dag en we kwamen vrij vroeg aan in Mostar. Daar aangekomen vonden we ons hotel niet direct terug. We hadden de avond voordien een hotelletje geboekt, maar niemand kende het blijkbaar, zelfs de mensen van de toeristische dienst niet. Een vriendelijke inwoner van Mostar kwam ons uiteindelijk te hulp en belde voor ons naar het hotel. Het bleek nog maar pas open te zijn en in een klein steegje te liggen. Hotel Nana was echter super! De eigenaars zijn een oude dame (nana betekent oma) en haar dochter. Nana sprak geen woord Engels en glimlachte heel de tijd. Ze bood ons koekjes en fruitsap aan maar een gesprek aanknopen was dus onmogelijk. 🙂
Omdat Mostar een mooi stadje is, besloten we hier een dag te blijven. In deze stad zijn de gevolgen van de oorlog nog heel erg zichtbaar. De ene ruïne staat naast de andere en tussenin liggen nieuwe hotels. Erg vreemd.
Mostar staat bekend om zijn oude brug (tevens de vertaling van de naam van het stadje). Deze brug werd in de oorlog gebombardeerd en alle omliggende gebouwen werden kapotgeschoten. Ze hebben alles nu volledig heropgebouwd en hebben geprobeerd om de oude glorie zo goed mogelijk te herstellen. Hierin zijn ze erg goed geslaagd en Mostar is opnieuw een erg gezellige en leuke stad. Rond de oude brug wemelt het echter van de toeristen en liggen de prijzen van de restaurants en cafeetjes erg hoog. Van zodra je uit het oude centrum bent, liggen de prijzen meer in lijn met de prijzen in de rest van het land.
Na Mostar reden we naar Gacko. We zagen de weg richting Sarajevo liggen en waren blij dat we niet langs daar reden. We hadden hier eerst nog over getwijfeld maar omdat we niet genoeg tijd hadden om dit rustig te bekijken besloten we richting Montenegro te fietsen. En hier waren we erg blij om want de weg naar Sarajevo was erg druk en leek ons niet aangenaam om op te fietsen.
De weg die wij opreden was erg mooi en we zagen heel de tijd Mostar in het dal achter ons liggen. Het enige jammere was dat er overal vuilnis langs de kant van de weg lag wat een enorme geur verspreide. Op een bepaald moment reden we voorbij een vuilnisbelt waar blijkbaar drie enorm grote honden woonden. Ze kwamen vanuit het bos blaffend op ons afgerend. We fietsen zo hard we konden maar die beesten bleven achter ons lopen. Erg beangstigend! Pas na een lange achtervolging gaven ze het uiteindelijk op en konden we opgelucht ademhalen.
Na een lange tocht met veel klimwerk kwamen we eindelijk aan in Gacko. Een lelijke stad die wordt ontsierd door een grote mijn en een enorme energiecentrale. In Gacko was er nergens een hotel of een camping te bekennen maar we vonden een dame die kamers verhuurde voor 10 euro. Het was de vreemdste kamer waar we ooit in geslapen hadden… het was gewoon een container waar vier bedden in geplaatst waren! Maar de kamer was proper en droog en er was een badkamer in een buitengebouwtje met een heerlijke douche. We gingen iets drinken in de plaatselijke bar en werden heel vreemd bekeken door de plaatselijke bevolking. Buiten de barvrouw was ik de enige dame in het café… 🙂
Na Gacko begonnen we aan onze laatste dag op Bosnische bodem. En het werd de mooiste dag in Bosnië! Na een redelijk lange klim kwamen we in een canyon met prachtige uitzichten en helder blauwe meren en rivieren. Er waren op de weg enkele tunnels dus de fluo jasjes gingen aan en al de lampjes werden bovengehaald. Gelukkig waren de tunnels hier goed verlicht en viel het verkeer redelijk mee. Het landschap bleef fenomenaal mooi en na een tijd zagen we een bord waaruit bleek dat we door nationaal park Sutjeska reden. Echt een aanrader.
Volgens onze kaart was er in de stad Foca een camping. Daar aangekomen bleek dit echter niet het geval te zijn en de camping die er was bleek 25 km verder te zijn. We waren echter te moe om daar nog heen te rijden en besloten onze intrek te nemen in het enige hotel in Foca. Een chique, duur hotel maar we waren zo moe dat we besloten het toch te doen en genoten van een heerlijke nacht in een zalig bed.
De volgende dag reden we richting Montenegro langs opnieuw een mooie weg. De weg ging geleidelijk op en neer en was in erg slechte staat. Gelukkig niet veel auto’s en voor ons fietsers was het heerlijk fietsen. We merkten wel dat we in de bergen zaten doordat de temperaturen drastisch gedaald waren. We waren hier niet echt op voorzien omdat het tijdens onze vorige reis door de Balkan verschroeiend heet was… het was dus een beetje afzien op de fiets maar gelukkig werden we snel warm door het bewegen. We waren echter wel wat bang wat het ‘s nachts in ons tentje zou geven… Toen we aan de grensovergang kwamen vroeg de douanier ook of we warme kleren bij hadden want het zou koud worden…
We zetten ons tentje op een camping vlak over de grens van Montenegro. Eigenlijk is deze plek enkel voor mensen die gaan raften in de rivier maar we mochten van de eigenaar gratis ons tentje zetten. Hoe het ons verging in Montenegro lezen jullie in het volgende verslag!
Conclusie Bosnië:
– Prachtig land met veel natuur
– De mensen lijken erg nors en roepen veel maar dit is hun manier van communiceren. Het is niet het meest hartelijke volk maar ze doen wel erg hun best om het toeristen naar hun zin te maken.
– September is een ideale maand om door Bosnië te fietsen. De temperaturen zijn erg aangenaam en niet zo verschroeiend als in juli en augustus. In de bergen kan het ‘s nachts wel erg afkoelen.
– Het verkeer valt enorm mee hoewel er soms wel roekeloos gereden wordt. We vernamen van andere fietsers dat de weg naar Sarajevo erg druk en niet fijn om op te fietsen is.
Ik heb weer met veel plezier jullie eerste deel van dit reisverslag gelezen – blijft boeiend dus ben al in spanning voor het volgende….
Ik vind het weeral heel tof dat jullie een reisverslag maken want het blijft boeiend om te lezen! Ik wacht al op het volgende deel…..