31/12/2011
San Carlos de Bariloche (Arg.) – San Pedro de Atacama (Chili)
Goedemorgen!
Vooreerst wensen we iedereen alvast een gelukkig 2012!!
Wij zitten ondertussen helemaal in het noorden van Chili in het stadje San Pedro de Atacama.
Hoe het ons de vorige weken is vergaan, kunnen jullie hieronder lezen.
Na een paar dagen rust in Bariloche vertrokken we vol goede moed richting San Martin de Los Andes. We moesten door het gebied waar in juni 2011 vulkaan Puyehue tot uitbarsting kwam. De vulkaan spuwt nog steeds dagelijks as en het was afwachten hoe de tocht zou verlopen. We hadden van verschillende fietsers uiteenlopende meningen gehoord. Sommigen zeiden dat fietsen geen probleem was, terwijl anderen dan weer zeiden dat het totaal onmogelijk was.
We begonnen aan onze tocht maar spraken voor de rit al af dat we zouden liften zodra de situatie te ernstig zou worden.
De eerste veertig kilometer vielen goed mee, maar dan kwamen we echt in het asgebied terecht. Wegenwerkers zijn constant bezig om de assen van de straat te vegen zodat deze bereidbaar is, maar we merkten toch vrij snel dat de as op onze ademhaling werkte. Het was wel een zeer vreemde ervaring, overal lagen dikke stapels as, in het meer dreef een bruine aslaag en zelfs de dieren zaten bedekt onder het goedje.
Omdat we meer en meer problemen kregen, Joris kreeg zelfs stemproblemen, besloten we dat het na 70 km genoeg geweest was en gingen we liften. Kamperen was trouwens toch onmogelijk daar de volledige bodem langs de kant van de weg onder een dikke aslaag lag en ook alle georganiseerde campings gesloten waren.
We kregen gelukkig een lift en kwamen diezelfde avond aan in San Martin de Los Andes.
San Martin is een leuk maar hautain stadje. Hier woont echt de gegoede bevolking van Argentinië en de prijzen liggen hier dan ook een pak hoger.
Het dorpje was echter heel gezellig en we hadden het geluk dat er een kleine hittegolf heerste zodat we heerlijk konden gaan zwemmen in het meer.
In San Martin spraken we ook af met Harry en Ivana, die ook met Santosfietsen van Antartica tot Ushuaïa trokken. Het werd een toffe avond en we kregen zeer veel tips!
Ons eerste plan was om na San Martin een bus te nemen naar Mendoza en vandaar verder te fietsen naar het noorden. De bussen in Argentinië zijn echter vrij duur en na wat opzoekwerk ontdekten we dat we voor bijna de helft van de prijs een bus naar het noorden van Chili konden nemen.
We besloten hierom om nog een eindje te fietsen naar de Chileense stad Pucon. Nog een aantal dagjes Patagonië dus en we hebben het geweten! De wind liet weer goed van zich voelen… Maar de weg was fantastisch! Heel de tijd asfaltweg en uitzicht op vulkaan Lanin.
Nadat we de Chileense grens hadden overgestoken volgde er echter nog een heel gevaarlijke afdaling op een onverharde weg. Zelfs automobilisten stopten en waarschuwden ons voorzichtig te zijn.
Gelukkig kregen we na deze afdaling terug asfaltweg en konden we met een geruster hart verder richting Pucon fietsen. Vulkaan Lanin was uit het zicht verdwenen, maar nu hadden we uitzicht op een andere vulkaan: Villarica. Deze behoort volgens ons boekje tot de tien actiefste vulkanen ter wereld en er kringelde dan ook constant rook uit.
Toen we aankwamen in Pucon, bleek dat we de vulkaan konden beklimmen. Dit leek ons echt een ervaring aangezien je op de top de lava zou kunnen zien.
Het weer sloeg echter om waardoor de vulkaan de komende dagen niet beklommen kon worden. Dit was een domper op onze feestvreugde, maar we probeerden het niet aan ons hart te laten komen en gingen in de plaats hiervan dan maar hydrospeeden. Hier moet je met een piepschuimen klein vlotje een wilde rivier afzwemmen. Je steekt je armen in het vlotje en kan er met je bovenlichaam op rusten. (voor verduidelijking kunnen jullie de foto’s bekijken!)
Het was een zeer leuke ervaring en we hebben ons rotgelachen!
Na een paar dagen, namen we de bus richting Santiago. Van hieruit konden we twee uur later een bus richting Calama nemen.
Na twee busritten van in totaal 36 uur kwamen we aan in de stad Calama in de Atacamawoestijn.
Calama is een zeer ongezellige stad en er valt weinig te beleven. We wilden graag de grootste kopermijn gaan bezoeken maar dit was omwille van de feestdagen niet mogelijk. We hebben dus jammer genoeg een aantal doelloze dagen in deze stad moeten doorbrengen. We wilden hier kerst vieren, maar alles was dicht waardoor we ons moesten redden met een koud Chinees buffet… om half elf lagen we al in ons bedje. De verhalen van de gezellige familiefeesten met een overdaad aan eten staken ons de dag erna toch een beetje de ogen uit…
We waren zeer blij dat we na kerst de nodige inkopen konden doen en onze fietstocht konden verderzetten naar San Pedro de Atacama.
Dit betekende onze eerste tocht door de droogste en warmste woestijn ter wereld. Maar we zouden Kelly en Joris niet zijn als we ook hier geen regenbui op ons dak kregen natuurlijk… volgens ons achtervolgt die bui ons een beetje… De regen trok gelukkig wel weg, maar de weg bleef bewolkt waardoor we jammer genoeg niet van de (vermoedelijk) zeer mooie uitzichten konden genieten.
We kregen ook direct onze eerste klim te verwerken naar een hoogte van ca 3600 meter. De rit naar San Pedro was in totaal ca 100 kilometer waarvan we er 70 moesten klimmen. De eerste klim duurde 62 kilometer en was een echte kuitenbijter… Temeer daar je niet zag dat je klom. De woestijn rondom ons steeg eveneens waardoor het leek of de weg vlak was, maar het tegendeel hiervan was dus waar. Als je achterom keek, zag je goed hoever je aan het klimmen was. Dit verklaarde dan ook direct de hele zware, vermoeide benen en het feit dat je niet vooruit kwam, ondanks het feit dat je hersens de helling niet registreerden. Met andere woorden: 62 km “vals plat”! Niet te doen, en het bezorgde ons enkele zware momenten.
Toen we eindelijk de top bereikten werden we beloond met de meest fantastische uitzichten op de spectaculaire Vale de Luna en de omringende vulkanen. We vergaten de helse klim (bijna) onmiddellijk. We konden eindelijk een stuk dalen, maar toen de weg na 20 km opnieuw begon te stijgen, ging ons lichtje uit en besloten we om ons tentje in de vallei op te zetten. We hadden een spectaculair uitzicht op de zonsondergang die de hele omgeving in brand leek te zetten. Het feloranje licht veranderde nadien in een romantische roze gloed die alle vulkanen en bergen omlijstte. Fantastisch!
De volgende dag was het slechts 10 kilometer naar San Pedro, maar we deden er meer dan twee uur over omdat we constant stopten om van het wondermooie uitzicht te genieten.
San Pedro de Atacama ligt in een oase in de woestijn en heeft veel charme. Alles is hier wel gericht op het toerisme maar het dorpje heeft zijn gezelligheid weten te behouden. De omgeving is hier ook supermooi waardoor je zeker een aantal uitstappen moet maken.
Wij gingen naar de Tatiogeisers en gingen zwemmen in een zoutmeer. De geisers zijn spectaculair maar spuiten enkel in de ochtend waardoor alle tochten om vier uur ‘s morgens vertrekken, slik. Maar het is zeker de moeite waard.
We bezochten ook zoutmeer Laguna Cejar waar we in konden zwemmen. Dit is ook een ervaring op zich. Van zwemmen is geen sprake daar je gewoon drijft en elke beweging vrij belachelijk lijkt… Je komt ook nauwelijks vooruit in het dikke water.
Nadien zagen we wit van het zout en gingen we dit afspoelen in een meer dat gevormd was door een meteorietinslag. Om de dag af te sluiten wandelden we op een ander zoutmeer en dronken we een lekker pisco sour.
Vanavond is het oudjaar en hopen we een klein feestje te kunnen hebben. San Pedro is echt een toeristendorpje dus we vermoeden dat dit zeker geen probleem zal zijn! 🙂
Binnen een paar dagen vertrekken we richting Bolivië en zullen we een klim moeten maken naar vier à vijfduizend meter. Hoe we dit zullen overleven zullen jullie in een volgend verslag kunnen lezen!
——————————————————————————————————–
12/12/2011
Cohaique (Chili) – San Carlos de Bariloche (Argentinië)
Hola Chico’s!!!
Er zijn inmiddels weer een aantal weken gepasseerd sinds het laatste verslag dus er valt weer veel te vertellen! We zullen proberen om het kort maar toch krachtig neer te pennen!
Ons vorige verhaal eindigde in Cohaique. Daar moesten we enkele dagen schuilen voor de regen en de rukwinden. Na vier dagen leek het weer beter en vertrokken we terug met goede moed op de Carretera Austral.
De weg heeft intussen ons hart volledig veroverd omwille van zijn schoonheid en toch ook wel moeilijke passages. Want telkens we een moeilijk stuk overbrugd hadden, waren we supertrots op onszelf en kwamen we in de mooiste gebieden.
Onze eerste stop was in het kleine dorpje Villa Manihuales. We waren onderweg fietsers tegengekomen die ons vertelden over een “casador de cyclistas”. Na even informeren bij de plaatselijke panaderia vonden we het huis van Jorge. Hij is een enthousiaste Chileen die zijn huis openstelt voor fietsreizigers. We kregen een bed, konden ons maaltje koken in zijn keuken en genoten van de beste warme douche die we tot nu toe kregen! En dit allemaal voor niets, zolang we maar een bericht achterlieten in het gastenboek.
De dagen nadien sloeg het weer opnieuw om en reden we enkele dagen in de striemende regen. Dit kon ons echter niet deren omdat we door het wondermooie Parque Nacional Quelat reden. De natuur hier was echt prachtig. We reden door een soort van nevelwoud met duizenden watervallen rondom ons. De regen maakte de omgeving alleen maar mooier en misterieuzer. Hier konden we wel dagen blijven rondfietsen!
Na het park kwamen we in een klein dorpje Puyuhuapi. Hier zetten we ons tentje op op de plaatselijke camping gerund door La Mama. We hadden gehoopt om van de termen te kunnen genieten maar hier vroegen ze echt schandalig hoge prijzen voor waardoor we ze links lieten liggen.
Na Puyuhuapi ging het verder richting Argentijnse grens en het dorpje Feutalefeu. Het weer werd eindelijk stralend en voor de eerste keer konden onze melkwitte benen genieten van de zonneschijn. Met zonnebrand als gevolg natuurlijk…
Vlak voor Feutalefeu moesten we met pijn in het hart afscheid nemen van de carretera Austral. De weg die we zo gevreesd hadden maar waar we uiteindelijk zoveel van genoten hebben!
Aangekomen in Argentinie kwamen we opnieuw op de slechte versie van de gravelweg… Onze fietsen en onze gewrichten kregen het opnieuw hard te verduren. We stopten even in het dorp Esquell, voornamelijk om voorraad in te slaan want in het dorp/stadje is eigenlijk niets te beleven en echt mooi vonden we het ook niet.
Na deze stop ging het verder richting El Bolson. We hadden de keuze tussen een drukke asfaltweg of tussen een (waarschijnlijk) slechte maar veel mooiere gravelweg door het parque nacional Los Alerces.
We gingen voor de tweede optie en hebben het ons geen moment beklaagd. De weg in het park zelf was van goede kwaliteit en het park was wondermooi. We reden constant naast mooie blauwe meren en de zon scheen overvloedig. In het park waren veel kampeermogelijkheden voorzien, van gratis campings tot georganiseerde (vrij dure) campings.
Van zodra we uit het park waren, kwamen we op één van de slechtste gravelwegen tot nog toe… We zagen het op een gegeven moment echt niet meer zitten en dachten al na ca 30 km om te stoppen en te kamperen. We zetten toch door en op een gegeven moment kwamen we wegenwerken tegen. De wegenwerkers zagen ons ploeteren naast de nieuw aangelegde asfaltweg en zeiden dat wij als eersten op de nieuwe baan mochten fietsen! Zaaaaalig, het asfalt was zelfs nog een beetje nat! En de auto’s die op de slechte zandweg naast de baan moesten rijden, keken maar groen naar ons twee fietserkes! 🙂
We kregen zo’n boost dat we die dag uiteindelijk 95 km fietsten tot aan het dorpje Epuyen. Hier verbleven we op de camping Refugio del Lago bij de lieve Franse gastvrouw Sophie. Het was er zo mooi en zo rustgevend dat we besloten om een dagje te rusten en te gaan kajakken en zwemmen in het meer. We genoten met volle teugen!
Na deze stop kwamen we aan in het dorpje El Bolson. Een gezellig stadje met iets meer toeristen.
We bleven hier twee nachten om dan verder de ruta 40 te volgen naar San Carlos de Bariloche. De weg hierheen was mooi maar door de mist en de regen zagen we jammer genoeg niet veel van de uitzichten. En dit stuk weg is echt druk, soms werden we bijna van de baan geduwd door vrachtwagens, waardoor de tocht ons niet echt kon bekoren.
Bariloche is een grote stad en op het eerste zicht niet zo mooi. Van hieruit gaat het naar de laatste stop in Patagonië: San Martin de Los Andes. Het wordt nog afwachten of we tot daar kunnen fietsen gezien het gebied het hard te verduren kreeg omwille van de vulkaanuitbarsting van de nabijgelgen Chileense vulkaan in juni 2011. We kregen verschillende berichten van fietsers die door het gebied reden. De ene zei dat het geen probleem was, terwijl anderen gelift hebben omdat er te veel as lag en het absoluut niet te doen was.
Hoe het ons zal vergaan zullen jullie kunnen lezen in ons volgende verslag!
———————————————————————————————————–
24/11/2011
Villa O’ Higgins – Cohaique
Que Tiempo!!
Hola, we hebben onze eerste dagen op de befaamde carretera Austral achter de rug! En de weg heeft ons een haat-liefde verhouding bezorgd….
Ons vertrek uit Villa O’Higgins verliep aanvankelijk voorspoedig, de weg was redelijk goed en er was nauwelijks wind. Maar na een dertigtal km kwamen we onze eerste helling van een viertal km tegen: welkom in de Andes! En er zouden nog veel hellingen na deze volgen…
De weg vanuit het dorpje was betoverend: gletsjermeren, besneeuwde bergtoppen en honderden watervallen. Ons drinkwater konden we gewoon uit de bergriviertjes halen, hoeveel mooier kan het leven zijn?
Ons tentje konden we opzetten vlak naast een rivier.
Na twee dagen kwamen we aan in het dorpje Cochrane. Het enige belangrijke dat hier te zien is, is een bankautomaat. Want in Villa O’Higgins was er nergens een bank te vinden waardoor we dus zonder een cent op zak aan ons verder avontuur moesten beginnen! Na het verplichte bezoekje aan de bank konden we dus weer opgelucht ademen.
De andere benoemenswaardige zaken in het stadje zijn het koffiebarretje met de lekkerste warme chocomelk die we hier gedronken hebben en een plaatselijk restaurantje waar je de typisch Patagonische schotel Pichangas kon eten. Dit is een zeer groot bord met frietjes, vlees, worst, ui en kaas. Heerlijk!
En Joris kon voor het eerst in Zuid-Amerika steak met pepersaus eten dus hij voelde zich de koning te rijk! 🙂
Omdat er niet veel in het stadje te beleven viel, reden we snel door voor ons tweede deel van de Carretera Austral. Een aantal mensen in Cochrane hadden ons gezegd dat de mooiste weg naar Chile Chico ging. Deze weg wijkt even af van de carretera om langs het grote meer, lago General Carrera te gaan. De uitzichten op het meer en de omringende bergen zouden fantastisch zijn. In Chile Chico moesten we dan terug een ferry nemen om terug op de carretera te geraken.
Met volle moed vertrokken we aan onze tocht. Opnieuw hadden we geluk met het weer en was er nauwelijks wind. Onderweg kwamen we een klein dorpje, Puerto Bertrand, tegen waar veel cabanas te vinden zijn die reclame maakten voor sauna’s en hot tubs… We begonnen al een beetje te dromen, maar helaas hebben we niet zo veel dinero’s waardoor we dus toch maar beslisten om in ons tentje te dromen van een heerlijke sauna 🙂
We werden jammer genoeg bruusk gewekt omwille van felle windstoten en hevige regenbuien. De wind ging gelukkig liggen, maar de regen zou de hele dag blijven duren. Er zat niets anders op dan de regenkledij aan te trekken en hopen dat het achter de volgende berg een beetje zou opklaren.
De regen stopte echter niet en toen Joris opeens een val maakte, stond mijn hart even stil. Gelukkig niets ernstigs gebeurd buiten wat schaafwonden op zijn handen. Klein inschattingsfoutje zei hij… tja…
Later merkten we dat door dit inschattingsfoutje zijn achtertas stuk was geraakt. Het ophangingssysteem was doorgescheurd. Joris heeft alles vastgemaakt met stevige plakband en voorlopig houdt alles gelukkig goed…
Moe en doorweekt kwamen we tegen de avond aan in het kleine plaatsje Mallin Grande. Hier valt naast een klein supermarktje en een schooltje niets te beleven. Er zou een hostalletje zijn en na deze zware dag hadden we gehoopt hier te kunnen overnachten maar na aankloppen op de deur werden we nogal nors weggestuurd.
Ons oog viel hierop op het schooltje met overdekte speelplaats… Wij erheen en de leraar van de school, Robinson, verwelkomde ons met open armen. We konden ons tentje naast het speelpleintje opzetten en Robinson nodigde ons uit in zijn huisje. Hij maakte eieren voor ons en gaf ons een heerlijk smakende cerveza! Robinson maakte ook een vuurtje zodat we ons heerlijk konden opwarmen.
Het werd een gezellige avond waarbij we goed konden oefenen op onze kennis van de Spaanse taal.
Robinson vertelde dat de weg naar Chile Chico nog mooier zou zijn. De weg zou bovendien van uitstekende ripio zijn en we zouden voornamelijk kunnen dalen! Hij sprak zelfs van een afdaling van 60 km…
Vol goede moed vertrokken we naar het dorpje. Alles wat Robinson ons verteld had, bleek echter niet te kloppen. Het werd onze zwaarste etappe tot nog toe. De weg was enorm slecht, vol steenslag. We moesten bovendien het grootste gedeelte stijgen en omwille van de steenslag konden we onze fietsen op de hellingen nauwelijks rechthouden. We hebben zwaar afgezien en bijna hadden we de moed laten zakken. We begonnen ons al af te vragen of we niet beter op de carretera Austral hadden gebleven… De uitzichten waren echter fantastisch! Hierin had Robinson niet gelogen. Dit maakte alles toch een beetje draaglijker en met het nodige doorzettingsvermogen, cola en chocolade, kwamen we ‘s avonds aan in Chile Chico!
In het dorpje kwamen we Daniel tegen. Een Zwitser van Chileense oorsprong met wie we een gezellige avond op restaurant doorbrachten.
Omdat er in het dorpje niets te beleven viel, namen we de volgende ochtend de ferry. En jullie raden het nooit: de weg tot aan Cohaique was volledig geasfalteerd! Wat een droom: 116 km geasfalteerde weg!
We begonnen al direct te klimmen, maar op deze weg ging het zoveel beter dat we er totaal niets mee inzaten. Na de eerste klim sloeg het weer echter volledig om. Het begon lichtjes te regenen waardoor we onze regenbroek nog niet aandeden. Dit zouden we ons echter snel beklagen… Van zodra we met de afdaling konden beginnen, begon het te gieten. Te laat om onze regenbroek aan te trekken met als gevolg dat we snel doorweekt waren. Na een zestigtal km zaten we er volledig onderdoor, alles was nat, tot onze voeten toe. Bovendien was er een ijzige wind opgestoken waardoor we door en door verkleumd waren.
We besloten hierom om het laatste deel te liften. Enige minpuntje: het laatste uur waren er slechts twee of drie auto’s gepasseerd… Na een half uurtje kwamen er echter twee auto’s aan en de tweede wagen stopte! Ik sprong gewoon een gat in de lucht van opluchting!
Moe en nat kwamen we aan in Cohaique. Het regent hier intussen nog steeds….
Het stadje is wel gezellig en we zullen hier een aantal dagen relaxen.
Hopelijk houdt de regen binnen enkele dagen op zodat we terug wat meer van onze tocht kunnen genieten!
———————————————————————————————————-
02/11/2011
Puerto Natales – El Calafate
Hallo iedereen!!
We hebben de laatste dagen veel meegemaakt en veel gezien. Ik zal proberen een zo goed mogelijk beeld te schetsen!
Op 22 oktober vertrokken we vanuit Puerto Natales richting nationaal park Torres Del Paine. We vertrokken voor dag en dauw omdat ons een lange tocht te wachten stond. We vreesden al een aantal dagen voor de wind, maar op de dag dat we met het fietsen konden beginnen, was het bijna windstil. Niet te geloven!
We konden heel de dag heel goed rijden in een wondermooie omgeving! Na een goede 60 km kwamen we aan in het grensdorpje Cerro Castillo. Dit was nog 85 km verwijderd van het nationaal park. Tegen dat we het dorpje bereikt hadden, was de wind echter terug opgekomen…En zoals je kon denken lag het park dus in de verkeerde richting… Omdat het echt niet mogelijk was om tegen deze wind in te fietsen, zetten we ons tentje naast een estancia in het dorp.
De dag erop was tot nog toe één van de zwaarste fietsdagen… De wind kwam na een aantal km terug opzetten en blaasde ons bijna van de weg. Na een twintigtal km had ik al een serieuze dip. Arme Joris, want hij was natuurlijk mijn klaagmuur…. Ik heb toch doorgezet (mede dankzij Joris) en heb het me geen moment beklaagd! Wat een landschap! Bergen, vogels, flamingo’s en guanaco’s die ons pad kruisten. Alleen jammer van het weer, toen we in het park arriveerden bedekten de wolken de meeste bergen. In het park zelf ook enkel gravelweg en het was nog 25 km tot aan onze camping. De weg was niet te doen… We konden onszelf nauwelijks rechthouden op die combinatie van steile gravelwegen en hevige winden. Ik ben natuurlijk een aantal keer van mijn fietske gedonderd en heb hem dan de helling moeten opduwen… Wat nog zwaarder was dan hem opfietsen, maar op zo’n weg terug op je fiets stappen is gewoon onmogelijk! Ik was dan ook stiekem toch een beetje blij dat ook Joris het op één helling niet meer uithield en zijn fiets naar boven moest duwen. 🙂
Uiteindelijk kwamen we aan in camping Lago Pehoe en konden we een verfrissende douche nemen. We waren moe, kapot en hongerig maar supertrots dat we het gehaald hadden!
De volgende vier dagen brachten we door in het wondermooie park Torres Del Paine. Onze fietsen en de meeste van onze spullen konden we laten staan op de camping. Enkel de tent, slaapzakken, eten en noodzakelijke kledij ging mee. Alles werd in één rugzak gestoken die dan ook behoorlijk wat doorwoog. We hebben hem om beurten op de trekking gedragen. (Al moet ik toegeven dat Joris hem het meest gedragen heeft, maar dit was gewoon omdat hij hem nooit wou afgeven!) 🙂
We waren helemaal onder de indruk van het park en stonden soms vol ontzag over de wondermooie natuur.
De dagen bestonden uit lange en mooie trekkings. De eerste dag trokken we naar gletsjer Grey. De eerste keer dat we een gletsjer zagen en echt de moeite waard! Het weer sloeg de eerste dag jammer genoeg een beetje tegen.
De volgende dagen wandelden we het bekende “w”-parcours. Bijna iedereen die naar het park komt doet deze trekking. Omdat het toeristenseizoen nog niet begonnen was, kwamen we heel weinig mensen tegen en waanden we ons soms alleen in het park.
De mooiste dag vonden we beiden dag twee: de tocht door Valle de Frances naar campamiento Brittanico. Heel de dag tussen de bergen gelopen. Regelmatig hoorden we opeens donderende geluiden… We dachten dus eerst dat er vliegtuigen overvlogen, maar het bleken lawines te zijn! Echt spectaculair!
Na 4 dagen in het park gingen we terug naar onze fietsen. Op vier dagen tijd hadden we 95 km gestapt! Onze beentjes mochten het voelen!
(foto’s van dit natuurschoon vinden jullie hier)
Op 29 oktober stapten we terug op onze fiets. We moesten terug naar het grensdorpje Cerro Castillo om vandaar Argentinië te kunnen binnenrijden. Er is een veel kortere weg mogelijk langs het noorden van het park en we hadden gehoopt om deze weg te kunnen nemen, maar de douane had ons gezegd dat de weg niet open was en niet gebruikt mocht worden. Anders zouden we illegaal de grens oversteken. Dit maakte dus dat we een omweg van meer dan 100 km moesten maken…
Het kostte ons drie dagen om tot in El Calafate te komen. (75 km van het park naar Cerro Castillo en vandaar ca 220 km naar El Calafate)
De eerste twee dagen hadden we de wind in onze rug! Zalig! Op de ruta 40 vlak over de grens van Argentinië konden we zelfs bergop aan een snelheid van 30 km per uur rijden! Ik heb ontdekt wat het allerleukste gevoel is op een fiets: bergop in een hogere versnelling kunnen schakelen! 🙂
De pret kon natuurlijk niet blijven duren… We moesten even van de ruta 40 af omdat dit anders weer een omweg betekende. Hierdoor kwamen we op de slechtste gravelweg die we konden bedenken. Gelukkig hadden we wel nog steeds wind in de rug, want ik denk dat het anders onmogelijk zou zijn om hier op te kunnen blijven trappen. De weg was de naam “weg” gewoon niet waard. Er lagen overal rotsblokken waardoor onze fietsen het hard te verduren kregen.
Het laatste stuk richting El Calafate was gelukkig terug geasfalteerd. Onderweg waren we even gestopt om te drinken toen er plots een vrachtwagen stopte. De chauffeur vroeg ons of alles in orde was. We gaven aan dat we ons wat zorgen maakte over onze drankvoorraad en hij gaf ons spontaan drie flesjes water. Joris maakte terloops ook een opmerking dat hij een beetje last had van zijn knie maar dat het fietsen wel ging.
Een twintigtal km later kwam er opeens een ambulance vanuit de tegenovergestelde richting. Hij maande ons aan om te stoppen en de ambulanciers wandelden recht op Joris af. Bleek dat de vrachtwagenchauffeur melding had gemaakt van de pijnlijke knie en de ambulance onze richting had uitgestuurd. Ik kon mijn lachen nauwelijks bedwingen…
De ambulanciers deden erg gewichtig over de zaak, zwachtelden Joris zijn knie in en gaven aan dat hij in El Calafate zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moest! Joris kon zijn knie nadien nauwelijks nog bewegen omdat ze hem zo hard ingebonden hadden. 🙂
Na drie dagen kwamen we eindelijk aan in El Calafate. Na zoveel dagen fietsen en stappen snakten we echt naar een goede warme douche. Bleek dat heel het dorp zonder water zat! Een dag later hadden we gelukkig terug water en konden we terug onder de mensen komen!
Het stadje is wel gezellig maar voornamelijk gericht op toeristen. Alles staat hier in het teken van het nationaal park Los Glaciares en het bezoeken van de bekende gletsjer Peritto Moreno. Dit maakt dat er hier vrij weinig sfeer is.
Nu we hier toch waren, konden we het natuurlijk niet maken om de gletsjer niet te gaan bezoeken… En we moeten toegeven dat het echt mooi was. Je kon de gletsjer bijna volledig zien en af en toe vielen er grote brokken ijs met donderend geraas naar beneden. Spektakel verzekerd! ( Foto’s kunnen jullie hier bekijken)
Morgen stappen we terug op onze fietsen richting El Chalten. Vandaar zullen we terug de grens oversteken naar Chili om vanaf het dorpje Villa O’Higgins te starten aan de befaamde Carretera Austral!
——————————————————————————————————-
21/10/2011
Punta Arenas – Puerto Natales
Na lang wikken en wegen hebben we besloten om toch maar niet naar Ushuaïa te gaan. De uiteindelijke kostprijs, het weer en de tijd die we zouden verliezen leken ons toch wat overdreven.
Zeker aangezien de enige reden om naar Ushuaïa te gaan was om van het zuidelijkste stadje ter wereld te vertrekken. Voor de rest zie je hier vooral schapen en pampas. Een uitzicht dat we ongetwijfeld nog dikwijls gaan tegenkomen.
We besloten dan maar om ineens richting Puerto Natales te vertrekken en een ommetje te maken via een Pinguïnkolonie. De wind viel mee en we fietsten ongeveer 60 km tot op 10km van de kolonie. Daar werden we echter tegengehouden omdat het reservaat ‘s avonds sloot. Het was plots verboden om daar te kamperen en ook de weg die we moesten nemen om verder te rijden richting PN, bleek gesloten. Een serieuze domper op de feestvreugde uiteraard, maar gelukkig werden we opgevangen door een vriendelijke Estancia-eigenaar die ons onderdak aanbood in zijn huis. Het werd een gezellige avond met een lekkere maaltijd en een leuk matchke ping pong.
Kelly kreeg het wel een beetje benauwd, doordat ze teveel TV kijkt en dacht dat ze zou vermoord worden voor haar ingewanden. Het kon gebeuren…
De volgende dag reden we door richting de pinguïns. De wind blies nu iets harder, 7 Beaufort (volgens het weerbericht), en het duurde dan ook enkele uren voor we de 16km tot aan de kolonie hadden afgelegd. De controlepost die ons gisteren tegenhield, liet ons nu gratis passeren uit respect voor onze moed. De uitgestippelde weg bleek echter nog steeds gesloten.
De Pinguïns waren wel eens leuk om te zien, maar nog niet heel talrijk aanwezig.
Dan maar terug richting de grote baan (40km terug). Omdat dezelfde weg terugfietsen niet aan ons besteed is, reden we mee met enkele Chilenen die een dag vrij hadden omwille van de hevige storm. 150km/u op een zandweg met onze fietsen in de koffer.
Aangekomen op de grote weg (ruta 9) gingen we terug fietsen. Door het platte landschap had de wind hier echter nog meer vrij spel en haalden we een gemiddelde snelheid van nog geen 5km/u. Kelly waaide zelfs enkele keren bijna in de beek en onze knieën begonnen snel pijn te doen.
Ook al deed de schoonheid van de plaatselijke vogels (oa. roze flamingo’s in de sneeuw en onze eerste condors) de pijn een beetje verzachten, de sneeuw-, hagel-, regenbuien en de wind zorgden ervoor dat de lol van het fietsen er snel af was. We waren dan ook heel blij dat we, met de lichte hulp van de vriendelijke camionchauffeur Eduardo, ‘s avonds in Puerto Natales aankwamen.
Een warme douche en een zacht bed doen wonderen en morgen rijden we, met nieuwe moed, verder richting Torres Del Paine. De wind is trouwens wat gaan liggen, er wordt nog maar 6 Beaufort verwacht…
Foto’s vinden jullie in de fotogalerij!