08/02/2012 Puno – Ecuador
Hallo iedereen,
Zoals we verwacht hadden, strooide het regenseizoen ook in Peru roet in het eten.
Na een week ziek geweest te zijn in Puno, trokken we verder richting Cuzco.
We waren echter nog maar een kwartier weg van Puno toen de eerste bui neerkletterde en we ons genoodzaakt zagen om te schuilen aan een tankstation.
En de toon was gezet…
De dagen erna hadden we praktisch altijd regen. En geen kleine buitjes, nee gietende regen die ons volledig doorweekte. De weg naar Cuzco was bovendien erg druk en de auto’s hielden absoluut geen rekening fietsers. We werden geregeld bijna van de baan geduwd en Joris werd zelfs tot 2 keer toe geraakt aan de elleboog. Gelukkig zonder ernst, maar het maakte wel dat we het fietsen in Peru kotsbeu waren. Daarenboven waren we nu met twee goed ziek en we waren dan ook zeer blij dat we in Cuzco aankwamen.
In Cuzco liggen er roosters in de weg die voor de afwatering moeten zorgen. In Peru zijn ze echter zo slim om die in de rijrichting te leggen, waardoor een kleine onoplettenheid ervoor zorgde dat Joris zijn wiel plots een halve meter lager viel. Tot overmaat van ramp viel de kilometerteller van zijn fiets door het rooster, waardoor we 20 minuten gelijk 2 onozele toeristen op onze knieën zaten te proberen om de teller terug te krijgen.
Iets verder was Kelly plots verdwenen. Voor haar stopte een klein busje en andere busjes stopten naast haar, zodat ze volledig ingsloten zat. Er zat voor haar niet anders op dan te wachten tot de chauffeurs van de busjes besloten voort te rijden. De chauffeurs hadden waarschijnlijk zelf niet door dat ze iets verkeerd deden (dit is gewoon hun rijstijl), maar gezien ons humeur al op een laag peil stond, irriteerden wij ons mateloos.
Toen we aankwamen in onze hostel, moesten we toegeven dat ons gemoed een serieuze dip had en dat we onze comfortabele zetel in Belgenland misten. Al maanden lijkt die regen ons te achtervolgen en dit, in combinatie met ziekte en slechte chauffeurs, begon op ons beiden door te wegen.
Cuzco was gelukkig wel een leuke stad en hier konden we onze batterijen goed opladen. We zaten in een super gezellige en goedkope hostal, La Estrellita. Hier konden we gewoon wel blijven wonen, de mensen waren zo lief en we werden echt in de watten gelegd. Er waren ook andere fietsers in de hostal met wie we een praatje konden maken.
Cuzco is dé toegangspoort tot de incastad Macchu Picchu. We konden dit natuurlijk dan ook niet aan ons laten voorbijgaan.
We werden echter snel gedesillusioneerd door het kostenplaatje dat aan het bezoek van deze ruïnes vasthangt. Het is echt schandalig! Uit alles proberen ze munt te slaan. De toegang alleen al bedroeg bijna 50 euro en dan waren we er nog niet. Nee, vanuit Cuzco moet je toch een tweetal dagen rekenen om aan Macchu Picchu te geraken. Wij namen een busje naar Ollatayamba, wat meeviel van kostprijs, en namen daar de trein richting het dorpje Aqua Calientes. De trein kostte ca 70 dollar, heen en terug. En dan kom je net als alle toeristen aan in het lelijke dorp Aqua Calientes. Iedereen die naar de ruïnes wil, moet langs dit dorp en de inwoners profiteren enorm van die toevloed van toeristen. Hostals, eten en drinken zijn enorm duur en van slechte kwaliteit.
Na een slechte nacht in de hostal, vertrokken we om vier uur ‘s ochtends voor de twee uur durende wandeling naar de inca-stad. (Je kan ook een busje nemen, maar dit kost nog eens 17 dollar voor een rit van 15 minuten)
De wandeling was echter zeer leuk. In het donker door de jungle trekken is niet voor angsthazen (zoals ikzelf moet ik toegeven) maar we kwamen gelukkig snel andere wandelaars tegen.
Het is een wandeling van ongeveer twee uur en het is twee uur trappen oplopen. Onze kuiten mochten het voelen! Maar je wandelt in de jungle wat het allemaal echt de moeite waard maakt. Vooral de terugtocht dan omdat je dan echt ziet waar je juist loopt 🙂
Toen we eindelijk aan de ruïnes aankwamen hing er een dichte mist en zagen we niets! We waren enorm teleurgesteld en hoopten dat de wolken snel zouden verdwijnen.
We besloten om eerst de inca-brug te bezoeken. Deze brug stelt eigenlijk niet veel voor en je mag hem niet betreden, maar de wandeling erheen is fantastisch. We waren praktisch alleen, wat bijna ondenkbaar is op deze plek, en wandelden weer in junglegebied naast een enorme afgrond. Supermooi.
En toen we terugkwamen, zagen we dat de eerste wolken gelukkig begonnen te verdwijnen!
We bezochten de stad voor een periode van ca 4 uur en beklommen op het einde nogmaals de trappen zodat we hopelijk eindelijk van het uitzicht op de site konden genieten. En ja hoor, alle wolken waren weg en eindelijk zagen we de grandeur van Macchu Picchu.
De stad is heel mooi, vooral door de locatie waar ze op gebouwd is, maar dit alles maakt het kostenplaatje toch niet goed. We vonden dit echt erg en zijn van mening dat we veel te veel gespendeerd hebben voor wat het eigenlijk was.
Toen we de trein terug wilden nemen, bleken modderstromen en aardverschuivingen de spoorweg geblokkeerd te hebben. Hierdoor moesten we meer dan 5 uur wachten op onze trein en kwamen we pas ‘s nachts terug aan in Cuzco.
De volgende dagen in Cuzco besloten we om de rest van onze trip te herbekijken. Door de hoeveelheid regen waren de wegen die we wilden nemen onberijdbaar geworden en zouden we langs de drukkere en gevaarlijkere route aan de kust moeten fietsen. Gezien we de regen en de Peruaanse chauffeurs echt moe waren en aangezien de kustroute gevaarlijk is (Peruaanse criminelen hebben het blijkbaar in bepaalde delen van het kustgebied echt op fietsers gemunt), besloten we om Peru verder over te slaan. Op deze manier konden we iets sneller naar het noorden en een groter deel van Midden-Amerika fietsen en tegelijk het regenseizoen in deze gebieden gedeeltelijk voor blijven.
Vanuit Cuzco namen we een bus naar Jaén in het noorden van het land. Dit leek ons de mooiste en veiligste grensovergang naar Ecuador en bovendien konden we hier Maël, een nicht van onze tante, bezoeken.
Uiteraad regende het in Jaén en ook Maël was niet thuis, maar wat een verschil met het zuiden van het land: het is hier warm en we kunnen in t-shirt en short rondlopen!
Onderweg richting Ecuadoriaanse grens regende het heel de dag, maar dit kon ons niet deren. We reden op een asfaltweg en de omgeving was echt prachtig. We zitten hier aan de rand van het amazonewoud (hoge amazone noemen ze het hier) en dat zie je echt aan de natuur. Groene bergen, veel begroeing en zeer veel vogels. Het was echt genieten van de uitzichten.
Na het stadje San Ignacio was de weg echter niet meer geasfalteerd. En van een weg was er niet echt sprake meer… Het was één grote modderpoel. Door de constante regen waren er een aantal aardverschuivingen geweest waardoor stukken van de weg gewoon verdwenen waren. En door de overige delen moesten we echt door een dikke laag slijk ploeteren. We deden meer dan twee uur over een stuk van tien kilometer… (we moesten wel stijgen, maar toch…) Alles hing onder het slijk, zowel wijzelf als onze fietsen en na drie uur ploeteren besloten we om een lift van een vrachtwagen te nemen tot aan de grens.
In Ecuador was de weg zo mogelijk nog slechter omwille van de steile hellingsgraden. Hier geraakten we gezien de modder nooit met onze fiets op en we namen een busje tot aan het volgende dorp Zumba.
Helaas, ook de bus geraakte de berg niet op en kwam vast te zitten in het slijk… Iedereen moest afstappen en het duurde een uur voor we terug konden vertrekken. Later hoorden we dat er de vorige dag een bus omgekanteld was…
We zijn nu aangekomen in het dorp Villacabamba en hebben vandaag de eerste regenloze dag gehad! De weersvoorpellingen zien er niet hoopvol uit, maar vanaf hier begint de asfaltweg terug en we hopen eindelijk opnieuw te kunnen fietsen. We zijn hier immers niet gekomen om heel de tijd in een bus te zitten en hopen vanaf nu (bijna)alles te kunnen fietsen. De omgeving is hier ook schitterend en we hopen hier de komende dagen veel meer van te zien dan vanuit een bus mogelijk is.
Hopelijk zijn de weergoden ons beter gezind en vallen de wegen, hoe meer we naar het noorden gaan, beter mee. We hebben er hier alvast een (muggen)kaarsje voor gebrand. (want met de tropische warmte, komen natuurlijk ook de insecten 🙂 )
Bolivië en Peru, zijn volgens ons prachtige landen om te fietsen (buiten de grote wegen), maar we raden het iedereen af om dit in het regenseizoen te proberen.
Vele wegen zijn niet geasfalteerd en spoelen in het regenseizoen gewoon weg, waardoor het niet of bijna niet mogelijk is om hier te fietsen. Je verliest er bovendien heel veel tijd mee dat je beter kan spenderen in leukere, drogere landen.