Quito (Ecuador) – Mocoa (Colombia)

20/3/2012

We zitten nu ongeveer een weekje in Colombia en het is hier prachtig!

Hieronder vinden jullie ons verslag van de afgelopen fietsdagen.

Wegrijden uit Quito ging vrij vlot aangezien men in de binnenstad overal fietspaden aangelegd heeft. Het moeilijke deel begon van zodra we de grote stad uit waren…
De weg was niet zo duidelijk aangegeven en het duurde een tijdje voor we terug op het juiste spoor zaten. En de drukte was niet te onderschatten…

Het goede nieuws was dat we een twintigtal kilometer konden dalen. Het slechte nieuws was dat de afdaling op een superdrukke weg was en we er helemaal niet van konden genieten. De uitzichten waren fantastisch, maar omwille van al het verkeer moesten we onze ogen op de baan houden en konden we ons niet laten afleiden!

En Ecuador zou Ecuador niet zijn als het na deze afdaling natuurlijk niet begon te stijgen… en bleef stijgen…
Na meer dan twintig kilometer omhoog vroegen we ons af hoe lang het nog zou duren toen er ineens een fietser achter ons aangereden kwam. Dit was Axel, een Duitser die dezelfde richting uitging als ons.

Axel was gestart in Colombia en was tot een dorp vlak voor Quito gefietst. Hij voelde zich echter niet thuis in Ecuador en wou hierom zo snel mogelijk terug naar zijn geliefde land Colombia. We besloten om een aantal dagen samen te fietsen.

De eerste nacht overnachtten we in de stad Cayambe. Een drietal kilometer voor deze stad waren er thermen en we hadden gehoopt hier een ontspannend bad te kunnen nemen en dan te blijven slapen. Het was immers een lange en zeer slopende dag geweest.
De thermen sloten echter om vijf uur en gezien wij pas om half vijf toekwamen, mochten we jammer genoeg niet meer binnen. We hadden hier zo naar uitgekeken op deze dag maar het mocht niet zijn…

De volgende dag konden we tot onze vreugde bijna voornamelijk dalen. Ons plan was om tot in de grote stad Ibarra te fietsen, maar toen we na een dertigtal kilometer aankwamen in Otavalo en zagen dat bijna alle straten omgetoverd waren tot een gigantische, gezellige markt besloten we hier te blijven.
Zo konden we de dag erna voorbij de lelijke, grote stad Ibarra fietsen tot in het kleine dorpje Bolivar.
We wisten dat het een lange tocht van meer dan negentig kilometer zou zijn maar begonnen vol goede moed. En we mochten bijna heel de dag dalen tot in een mooi dal!! Maar wie tot in het dal daalt moet er natuurlijk ook weer uitklimmen dus de dag eindigde met weer een klim van 25 km… We waren echt heel blij dat we in het dorpje Bolivar aankwamen want vooral de laatste vier kilometers waren echt zwaar.

In Bolivar was nergens een hotel te vinden maar de mensen zeiden ons dat een man kamers verhuurde in zijn woning. Dit bleken echt smerige kamertjes te zijn met vuile lakens, geen douche en een vuile wc… Hier wilden we echt niet voor betalen en we besloten om opnieuw naar de brandweerkazerne te gaan waar ze ons met veel plezier een gratis slaapplaats aanboden.

De volgende ochtend werd Axel een beetje ziek wakker. En ook wij voelden ons slap van de inspanning van de vorige dagen. We geraakten echt met zijn drietjes geen meter vooruit en besloten in het dorpje San Gabriel om een lift te nemen tot de grote stad Tulcàn. Deze stad was maar een dertigtal kilometer verder maar we wisten dat we nog een beklimming moesten doen en zagen het echt niet meer zitten. Liften in Ecuador is duidelijk niet zo makkelijk als in de andere landen in Zuid-Amerika waar we dit geprobeerd hebben en het duurde meer dan een uur voor iemand met een pick-up truck bereid was om ons mee te nemen. We waren echt dolgelukkig! 🙂

In Tulcàn zelf waren we zo moe dat we gewoon in het eerste hotel bleven en geen zin hadden om het centrum nog te verkennen. Toen we er de volgende dag doorreden, bleek dat we niets gemist hadden. Tulcàn is echt een ongezellige stad.
Van daar was het nog een zestal kilometers tot aan de grens. En de douaniers van Ecuador maakten het ons niet makkelijk!!
Blijkbaar stonden we niet in het computersysteem omdat men ons bij het binnengaan van Ecuador enkel manueel hadden ingezet. En dit zorgde blijkbaar voor een probleem… Men wou ons geen stempel geven totdat de chef er was en hij zijn officiële goedkeuring gaf…Maar we moesten niet ongerust zijn, want het zou slechts vijf minuutjes duren…. Toen we na twee uur wachten nog steeds geen stempel hadden en we een Argentijns meisje hadden leren kennen die met hetzelfde probleem al sinds de vorige dag op de chef zat te wachten werden we echt ongerust. En dit alles op Joris zijn verjaardag! Ze zouden ons op deze dag toch geen hele dag laten wachten zeker?
Na nog een half uur kwam de chef er eindelijk aan en na nog een half uurtje waarin de douanier na tien keer proberen eindelijk een goede kopie van ons paspoort had gemaakt, kregen we eindelijk onze stempel!
Met een bang hartje gingen we naar de grenscontrole van Colombia…. Maar hier kregen we gelukkig na twee minuten met de glimlach een stempel in ons paspoort en konden we onze tocht verderzetten!

En het werd een prachtige dag! Speciaal voor Joris zijn verjaardag vermoeden we… We konden bijna veertig kilometer dalen in een zeer mooi dal met de mooiste uitzichten en het zonnetje scheen de hele dag op onze bol! Axel wist dat we na deze veertig kilometer zouden moeten stijgen dus we overnachtten in een klein dorpje voor we aan de beklimming moesten beginnen. Die bewaarden we voor de volgende dag, vandaag hadden we immers een beetje rust en een lekker pintje verdiend! 🙂

Onze laatste etappe samen met Axel was dus een zware! We moesten klimmen tot we in de stad Pasto aankwamen maar de klim ging vrij vlot. Ik hing naar goede gewoonte zoals steeds weer achterop maar had toch goede benen. Ik moet me erbij neerleggen dat ik nooit zo snel zal zijn als Joris maar ook ik kom uiteindelijk altijd wel op de top! 🙂

Axel gaf ons het advies om van Pasto naar Mocoa te fietsen omdat dit een zeer mooie weg zou zijn. Hij gaf aan dat er een stuk ongeasfalteerd was en dat deze weg er vrij slecht bijlag, maar we zouden voornamelijk moeten dalen dus het zou voor ons wel meevallen.
Hij zelf besloot verder op de Panamericana te blijven fietsen gezien hij deze keer een ander deel van Colombia wou zien.

We reden tot het dorpje Santiago en de weg viel ons toch zwaarder dan we gedacht hadden. We moesten opnieuw erg veel klimmen en hadden geen geluk met het weer. De regenkledij moest steeds opnieuw worden aangedaan…
Maar dit alles was niets vergeleken met wat ons de volgende dag te wachten stond… De eigenaar van het hotelletje in Santiago had ons al gewaarschuwd voor deze weg en meldde ons dat men de weg “El Trampolin de la Muerte” noemt…. We begonnen dus met een zeer klein hartje. En weer zat het weer ons niet mee, heel de dag stromende regen.
Vlak voor we aan het ongeasfalteerde stuk kwamen, zagen we een spandoek hangen met de mededeling dat de weg afgesloten was omwille van aardverschuivingen. We deden navraag bij de politie en zij verzekerden ons dat de weg terug vrijgemaakt was. De politie deelde ook mee dat de weg vijf kilometer zou stijgen en dan zou dalen tot Mocoa.

Het eerste deel ging vrij vlot. De weg lag er zeer goed bij en de hellingsgraad was niet zo zwaar. We moesten enkel een aantal keer een rivier oversteken die de weg weggespoeld had…. Toen het na vijf kilometer echter bleef stijgen begonnen we ons echt een beetje zorgen te maken. Een man aan de kant van de weg gaf aan dat de weg nog drie kilometer verder steeg en dan afdaalde tot in Mocoa. En na drie kilometer daalde het effectief, maar na een twee of drietal kilometer begon het terug te stijgen. En het bleef stijgen… Ook de staat van de weg verslechterde enorm, grote stenen en rotsblokken lagen over de weg en waren bijna onmogelijk om te ontwijken. We bleven stijgen tot we bij een mirador kwamen en konden dan eindelijk aan de afdaling beginnen. Omwille van de slechte staat van de weg gingen we bij het afdalen echter bijna zo traag als het klimmen en onze remmen én fietsen hadden het zwaar te verduren.
We merkten nu ook waarom de weg deze naam gekregen had….De weg was enorm smal, er waren verschillende aardverschuivingen geweest en weer kruisten een aantal rivieren de weg. Bovendien lag er vlak naast de weg een enorme afgrond… Dus twee auto’s konden elkaar onmogelijk kruisen. Als dit gebeurde moest één van de twee achteruit de steile helling op tot hij een punt vond waar het iets beter was zodat de andere wagen kon passeren. Op deze momenten waren we blij dat we op de fiets zaten.

Toen we aankwamen in Mocoa was het echter al donker en zaten we er volledig onderdoor. De eigenaar van ons hotelletje had zo’n medelijden met ons dat hij voor ons een pizza ging halen 🙂

De dag erna reden we een drietal kilometer uit het stadje naar hostal del Rio. Deze gezellige hostal wordt gerund door een Belg en we besloten om hier enkele dagen van verdiende rust te genieten! Toen we aankwamen in de hostal merkten we dat ik de eerste platte band van onze reis had! Waarschijnlijk door op die immens slechte weg te fietsen… Maar gelukkig kon hij geplakt worden en worden de wegen vanaf nu iets beter…

We leerden een Engels koppel, Jenny en Archie kennen en gingen met hen een aantal watervallen bezoeken. De spectaculairste was de waterval met de naam “el fin del mundo”. Het was een uitdagende en zware tocht om er te geraken, maar het was de moeite waard. El Fin del Mundo bleek een gigantische waterval te zijn die zich een hondertal meter naar beneden stort recht naar het amazonebassin. We konden de stad Mocoa in de verte zien liggen en zagen voor de rest enkel jungle. Fantastisch! Zelfs de foto’s kunnen de pracht van dit alles niet weergeven!

Vanaf hier rijden we verder naar het noorden. Hopelijk blijft Colombia ons zo bekoren….

 

Posted in Allerlei | Leave a comment

Ecuador

7/3/2012

Vilcabamba – Quito

Hoi iedereen!!

Het is weer een tijd geleden dat we nog eens een verslag gepost hebben. De afgelopen weken is er erg veel gebeurd dus we hebben weer veel te vertellen!

Tot nog toe vinden we Ecuador een fantastisch land! De mensen zijn supervriendelijk, de natuur is prachtig en ook het klimaat was de afgelopen weken veel beter dan hetgeen we voordien gewend waren. 🙂

Onze eerste fietstocht op Ecuadoriaanse bodem was nochtans geen lachertje… De weg van Vilcabamba naar Loja was weliswaar zeer mooi maar we mochten al direct kennismaken met de Ecuadoriaanse wegen die wel héél erg op en neer gaan.
De weg naar Loja ging eigenlijk vooral omhoog en was al een goeie training voor hetgeen ons te wachten stond…

Loja zelf vonden we een aangename stad. We zaten in een leuke hostal en leerden daar twee andere fietsers, Koen en Paola kennen. Koen is een Belg en Paola een Peruaanse. We besloten om samen verder richting Cuenca te fietsen. Dus plots waren we met vier! 🙂

De komende dagen waren opnieuw zeer mooi, maar we mochten weer zeer veel klimmen en dalen. De eerste tocht was het vooral klimmen geblazen waardoor we uiteindelijk moesten overnachten in een leegstaand huis omdat we niet tot in het volgende dorp geraakten. 🙂

Joris was trouwens erg blij met het gezelschap van Koen en ik met dat van Paola. De jongens fietsten immers steeds sneller en het was leuk om samen met Paola af te zien op een uitputtende klim, samen te pauzeren  en te tetteren.  Joris en Koen wachtten  steeds ergens (ver weg) op ons en waren ook voortdurend met elkaar aan het tateren. Leuk om na een viertal maanden eens ander praatgezelschap te hebben, ik merkte het vooral ook aan Joris die maar bleef praten terwijl hij tegen mij toch nooit meer zoveel te zeggen had, hahaha.

De tweede dag van onze gezamelijke fietstocht kwamen we aan in het dorpje Ona. Hier was welgeteld één hostal en de eigenares vroeg een schandalig hoge prijs voor een groezelig kamertje met een vies bed en geen douche… Joris dacht toen aan de tip die we van een andere fietser gehoord hadden: overnachten bij de bomberos .  En jawel, ze lieten ons in de kazerne slapen en boden ons zelfs een douche aan! Op brandweermannen kan je toch altijd rekenen hé. 🙂

Na Ona ging het weer steil omhoog… Ik denk dat we in totaal bijna vijftig kilometer moesten klimmen, onze benen hebben het geweten, pfff…
Maar hierdoor  geraakten we dus weer niet in een dorp en moesten we weer een noodoplossing als slaapplaats zoeken. We zagen een klein huisje met een stalletje en gingen vragen of we onder de stal ons tentje konden opzetten. Dit was geen probleem, maar de stal lag wel volledig onder de koeienstront…. Gezellig, gezellig! 🙂

Na plastiek op de vloer te leggen konden we ons tentje zetten en mochten we vooral niet te veel meer bewegen want bij elke beweging kwam er een beetje van de koemest door de plastiek piepen…
Maar uiteindelijk vonden we dit nog wel grappig, weer een ervaring erbij en we maakten er nog een gezellige avond van.

Koen en Paola hadden al besloten om vanuit Cuenca een bus te nemen naar de kust om daar van het betere weer te kunnen genieten.
En na weer drie dagen door de regen, mist en slijk te moeten ploeteren besloten Joris en ik om met hen mee te gaan. Na een aantal dagen rust in de mooie stad Cuenca namen we een bus naar Guayaquil.
Dit is de tweede grootste stad van Ecuador en vrij onveilig. We besloten hier dus niet te blijven en direct een bus verder naar de kust te nemen. Maar dit was buiten het carnavalsweekend gerekend….

Carnaval is hier een vrij groot feest en mensen hebben een lang weekend vakantie en trekken massaal naar de kust…
Het busstation van Guayaquil is enorm groot en we hadden een kwartier om van de gelijkvloerse verdieping naar de derde verdieping te gaan mét fietsen en alle bagage, door een massa mensen die niet opzij wilden gaan…. Na veel gezweet en gevloek en een zak die scheurde, haalden we net op tijd onze bus!

We reden verder tot het dorp Santa Elena. Hier viel niets te beleven en de hostels bleken vrij duur. We namen dus weer onze toevlucht bij de brandweermannen.

Van zodra we van de bus stapten, maakten we kennis met het kustklimaat… Warm en verschrikkelijk vochtig! Maar we klaagden niet, want na al de koude en de regen van de afgelopen maanden waren we enorm blij met dit temperatuurverschil!

Van Santa Elena reden we naar Manglaralto. Een hele leuke weg en eindelijk terug vrij plat! Wat een verademing na al die steile bergen! En jawel, na een kwartier fietsen werden we naar goede gewoonte getrakteerd op een geweldige stortbui. Een echte wolkbreuk, maar anders dan in de bergen was de regen warm en eigenlijk heel aangenaam om door te fietsen. Al na 5 minuten was de weg veranderd in een rivier, maar gelukkig was de bui van korte duur en kwam hierna de zon weer tevoorschijn.
Overal zagen we de kust naast ons en honderden zeevogels waaronder pelikanen en fregatvogels. Prachtig!
En als we het te warm hadden, stopten we en konden we een plons nemen in de Pacifische oceaan! Alleen… erg verfrissen doet het zeewater hier niet, het is hier zowaar warm water!  Nog nooit meegemaakt, een warme zee! 🙂

Na het dorpje Manglaralto wilden we stoppen in Montanita. Dit is een erg leuk dorp: dé gringostad van Ecuador. Het dorpje bestaat enkel uit hostals, bars en restaurants. 🙂
We moesten enkel weer afrekenen met het carnavalsweekend… Geen enkele hostal had plaats en ook alle campings stonden stampvol. Zelfs het strand stond al vol met honderden tentjes!
We besloten dan maar om naar het volgende dorpje, Olon, te fietsen. Dit was zo’n vier kilometer verder en vandaar konden we makkelijk terug naar Montanita om de carnavalssfeer te gaan opsnuiven.

Carnaval in Ecuador bestaat jammer genoeg (voor Joris dan toch) niet uit parades met schaarsgeklede jongedames…. Nee  carnaval betekent water- en schuimgevechten! Je moet ogen langs alle kanten hebben want mensen in voorbijrijdende auto’s kunnen zo een emmer water over je gieten of kunnen je volspuiten met schuim! Vooral in Montanita waren ze hierin gespecialiseerd! 🙂
Joris en ik hebben ons braaf in een barretje gezet met een pintje zodat we alles goed konden observeren. Dit was een hele leuke bezigheid, vooral omdat de mensen met carnaval precies zo weinig mogelijk kleren aan het lijf willen hebben en ze hier in Ecuador blijkbaar zééér goed en veel eten… De  outfits waren niet altijd even geslaagd….

Na Olon namen we afscheid van Koen en Paola. Zij besloten om nog wat langer te blijven omdat Montanita voor hen een speciale betekenis had. Joris en ik hadden het carnavalsgebeuren wel gezien en wilden graag verder trekken.
Onze volgende halte was Puerto Lopéz, een heel leuk stadje. We kwamen aan op het einde van het carnavalsweekend waardoor bijna alle hostals nog steeds volledig vol zaten. We vonden echter een zeer leuk plekje om onze tent op te stellen in de tuin van hostal Maxima. Dit was echt een klein paradijsje met hangmatten, frisse pintjes en leuke andere reizigers.
We bleven een aantal dagen in Puerto Lopéz, dat na carnaval volledig leegliep en opeens vrij verlaten was, en vierden hier mijn verjaardag met een cocktail op het strand.

We bezochten ook Isla de la Plata, een eilandje dat ze hier het Galapagos voor de arme mensen noemen. De Galapagoseilanden zijn immers vrij duur om te bezoeken en op Isla de la Plata vindt je veel vogels die enkel op deze eilanden voorkomen.
Het werd een fantastische dag! We zagen zeer veel vogels waaronder de bluefooted en de redfooted boobies (wat een naam) en honderden fregatvogels.  En tijdens de boottocht terug zagen we fantastisch mooie zeeschildpadden (tortuga verde) en konden we snorkelen tussen de tropische vissen.
En alsof dit alles nog niet genoeg was, maakte onze kapitein tijdens de terugtocht opeens een scherpe bocht naar rechts en kwamen we in een grote school dolfijnen terecht! Fantastisch! Dit was tot hiertoe echt onze leukste uitstap!

Na een aantal dagen relaxen stapten we terug op onze fiets richting Manta. Dit is een grote en lelijke stad en hier vertrokken we na een nachtje slapen zo snel mogelijk. Ons plan was om naar het dorpje Bahia de Caraquez, kortweg Bahia, te fietsen. We wisten dat het een lange tocht zou worden maar we begonnen vol goede moed. De weg was echt wondermooi en heuvelachtig, waardoor het een plezier was om te fietsen en we goed vordering konden maken. Rond één uur hadden we al een afstand van 70 km afgelegd, nog 30 km te gaan! We stopten om een verfrissende cola te drinken en hadden een zeer leuke babbel met een Ecuadoriaan. Hij zei dat de weg naar Bahia verder licht op en neer ging….

Ik heb al zo dikwijls tegen mezelf gezegd om de plaatselijke bevolking nooit te vertrouwen als het op informatie van afstanden en bergen aankomt en toch trap ik er steeds weer in….
De laatste 30 km ging het dus 25 km omhoog! En dat onder een verzengende zon…. Joris zei nog dat het waarschijnlijk een serieuze afdaling ging zijn en tja… Het is echt onwaarschijnlijk hoe ze in Ecuador wegen aanleggen! Nog nooit zo’n steile afdaling gezien!  We moesten volle bak op onze remmen gaan staan en moesten dan ook nog zien dat we de putten in de weg zo goed mogelijk konden ontwijken….
Aangekomen in Bahia wachtte ons nog een andere verrassing: het centrum bleek nog een achttal kilometer verder te zijn, we waren echt doodop en konden geen meter meer trappen.  Na een deugddoende cola en lekkere magnum sleepten we ons terug op onze fiets om de allerlaatste kilometers naar de hostal af te leggen. Moe maar voldaan!

De volgende dag werden we allebei echter een beetje ziek wakker en Joris had zelfs koorts…
Kwam het omdat we iets fouts gegeten hadden, door de grote inspanning of door de felle zon, we weten het niet, maar we waren dus gedwongen om een aantal dagen in de hostal te blijven.

En we klaagden niet! In Bahia valt eigenlijk niets te zien, maar we verbleven in de superleuke hostal Coco Bongo. Deze hostal wordt uitgebaat door de Australische Suzy die tijdelijk hulp kreeg van het Canadese koppel Jerry en Anna. Echt supertoffe mensen. We hadden hier echt eeuwig kunnen blijven! In Bahia zijn er opnieuw veel Amerikanen en Canadezen die een vaste verblijfplaats hebben en de meesten hiervan komen geregeld naar Coco Bongo om een pintje te drinken. De sfeer was er steeds gezellig en ontspannen en we hadden altijd wel iemand om een leuke babbel mee te slaan. We vonden het helemaal niet erg dat we niet naar buiten konden en in de hostal moesten blijven! 🙂

Zo ontmoetten we de toffe Texaan Douglas die ons uitnodigde in zijn penthouse om een pintje te drinken en een pizza te eten. Het werd een supergezellige avond!
Anna knipte de volgende dag Joris zijn haar en trimde zijn baard voor slechts 3 dollar!

Na enkele dagen uitzieken vonden we het weer tijd om voort te trekken, maar niet zonder eerst een dagje van het strand te genieten. Op het strand werd Joris door enkele plaatselijke sportievelingen uitgenodigd voor een matchke voetbal. En jawel hij genoot duidelijk met volle teugen….. voor even. Na een kwartier voelde hij iets aan zijn voeten hangen dat er maar niet af wou gaan. Na een grondige inspectie bleek dit zijn vel te zijn… Hoe dit kwam is nog steeds niet duidelijk, maar met grote open wonden onder beide voeten was het bijna onmogelijk om normaal te stappen.
Het fietsen werd bij deze dus weer enkele dagen uitgesteld…

Hierna sloeg de verveling wel een beetje toe en begon de reismicrobe weer  te kriebelen waarop we besloten om verder te trekken van zodra Joris zijn voeten genezen waren. Met toch een beetje een gevoel van heimwee fietsten we verder naar het dorp Canoa. Dit was slechts 30 km verder dus we konden traag terug op gang komen. We wilden echter graag in dit dorp blijven omdat we van veel andere reizigers vernomen hadden dat het hier ook heel gezellig was. En ze hadden gelijk: Canoa is een leuke badplaats met opnieuw veel gringo’s die hier vooral komen om te surfen.

Er was echter één klein nadeel… De mevrouw van onze hostal had ons gezegd dat er de afgelopen nachten sprake was geweest van inbraken in verschillende hostals. En het moest natuurlijk weer lukken… Rond half vier ’s nachts werd ik wakker omdat er iemand stond te morrelen aan de deur van onze kamer! Ik maakte Joris wakker en we zagen effectief een schaduw van iemand onder onze deur. Toen Joris iets riep, hoorden we hem weglopen en  over het hek klimmen. De volgende dag bleek dat er in verschillende hostals ingebroken was en dat een vijftienjarige jongen was opgepakt. De tweede nacht in Canoa deed ik geen oog meer dicht…

We besloten om de kust verder af te fietsen tot het dorp Pedernales. Hier zou een monument van de evenaar staan.  Maar toen we in het dorp aankwamen, bleek dat het monument een aantal kilometers vòòr het dorp stond en dat we er dus voorbijgefietst waren zonder dat we het gezien hadden. Typisch 🙂

Pedernales zelf is echt een lelijk stadje en er is geen enkele reden om hier te blijven. We besloten van hier opnieuw naar het binnenland te gaan omdat de grensovergang naar Colombia aan de kust niet veilig is.

We zitten nu in de hoofdstad Quito en zitten duidelijk terug in het hooggebergte! Quito ligt op een hoogte van 2600 meter en is omgeven door vulkanen. We moeten de stad nog een beetje verkennen, maar op het eerste zicht lijkt het hier wel mooi.
Van hieruit moeten we nog een viertal dagen fietsen tot aan de Colombiaanse grens waar we weer een nieuwe stempel in ons paspoort zullen krijgen!

We zijn blij dat we aan een volgend land kunnen beginnen maar zijn tevens toch ook een beetje triest dat we Ecuador zullen moeten verlaten omdat het hier zo’n mooi, hartelijk en interessant land is. Maar iedereen zegt dat Colombia nog mooier is en we kunnen niet wachten om dit land zelf te gaan ontdekken!

Posted in Allerlei | Leave a comment

Peru

Hallo iedereen,

Zoals we verwacht hadden, strooide het regenseizoen ook in Peru roet in het eten.

Na een week ziek geweest te zijn in Puno, trokken we verder richting Cuzco.
We waren echter nog maar een kwartier weg van Puno toen de eerste bui neerkletterde en we ons genoodzaakt zagen om te schuilen aan een tankstation.

En de toon was gezet…
De dagen erna hadden we praktisch altijd regen. En geen kleine buitjes, nee gietende regen die ons volledig doorweekte. De weg naar Cuzco was bovendien erg druk en de auto’s hielden absoluut geen rekening fietsers. We werden geregeld bijna van de baan geduwd en Joris werd zelfs tot 2 keer toe geraakt aan de elleboog. Gelukkig zonder ernst, maar het maakte wel dat we het fietsen in Peru kotsbeu waren. Daarenboven waren we nu met twee goed ziek en we waren dan ook zeer blij dat we in Cuzco aankwamen.

In Cuzco liggen er roosters in de weg die voor de afwatering moeten zorgen. In Peru zijn ze echter zo slim om die in de rijrichting te leggen, waardoor een kleine onoplettenheid ervoor zorgde dat Joris zijn wiel plots een halve meter lager viel. Tot overmaat van ramp viel de kilometerteller van zijn fiets door het rooster, waardoor we 20 minuten gelijk 2 onozele toeristen op onze knieën zaten te proberen om de teller terug te krijgen.

Iets verder was Kelly plots verdwenen. Voor haar stopte een klein busje en andere busjes stopten naast haar, zodat ze volledig ingsloten zat. Er zat voor haar niet anders op dan te wachten tot de chauffeurs van de busjes besloten voort te rijden. De chauffeurs hadden waarschijnlijk zelf niet door dat ze iets verkeerd deden (dit is gewoon hun rijstijl), maar gezien ons humeur al op een laag peil stond, irriteerden wij ons mateloos.

Toen we aankwamen in onze hostel, moesten we toegeven dat ons gemoed een serieuze dip had en dat we onze comfortabele zetel in Belgenland misten. Al maanden lijkt die regen ons te achtervolgen en dit, in combinatie met ziekte en slechte chauffeurs, begon op ons beiden door te wegen.

Cuzco was gelukkig wel een leuke stad en hier konden we onze batterijen goed opladen. We zaten in een super gezellige en goedkope hostal, La Estrellita. Hier konden we gewoon wel blijven wonen, de mensen waren zo lief en we werden echt in de watten gelegd. Er waren ook andere fietsers in de hostal met wie we een praatje konden maken.

Cuzco is dé toegangspoort tot de incastad Macchu Picchu. We konden dit natuurlijk dan ook niet aan ons laten voorbijgaan.
We werden echter snel gedesillusioneerd door het kostenplaatje dat aan het bezoek van deze ruïnes vasthangt. Het is echt schandalig! Uit alles proberen ze munt te slaan. De toegang alleen al bedroeg bijna 50 euro en dan waren we er nog niet. Nee, vanuit Cuzco moet je toch een tweetal dagen rekenen om aan Macchu Picchu te geraken. Wij namen een busje naar Ollatayamba, wat meeviel van kostprijs, en namen daar de trein richting het dorpje Aqua Calientes. De trein kostte ca 70 dollar, heen en terug. En dan kom je net als alle toeristen aan in het lelijke dorp Aqua Calientes. Iedereen die naar de ruïnes wil, moet langs dit dorp en de inwoners profiteren enorm van die toevloed van toeristen. Hostals, eten en drinken zijn enorm duur en van slechte kwaliteit.

Na een slechte nacht in de hostal, vertrokken we om vier uur ‘s ochtends voor de twee uur durende wandeling naar de inca-stad. (Je kan ook een busje nemen, maar dit kost nog eens 17 dollar voor een rit van 15 minuten)
De wandeling was echter zeer leuk. In het donker door de jungle trekken is niet voor angsthazen (zoals ikzelf moet ik toegeven) maar we kwamen gelukkig snel andere wandelaars tegen.
Het is een wandeling van ongeveer twee uur en het is twee uur trappen oplopen. Onze kuiten mochten het voelen! Maar je wandelt in de jungle wat het allemaal echt de moeite waard maakt. Vooral de terugtocht dan omdat je dan echt ziet waar je juist loopt 🙂

Toen we eindelijk aan de ruïnes aankwamen hing er een dichte mist en zagen we niets! We waren enorm teleurgesteld en hoopten dat de wolken snel zouden verdwijnen.
We besloten om eerst de inca-brug te bezoeken. Deze brug stelt eigenlijk niet veel voor en je mag hem niet betreden, maar de wandeling erheen is fantastisch. We waren praktisch alleen, wat bijna ondenkbaar is op deze plek, en wandelden weer in junglegebied naast een enorme afgrond. Supermooi.
En toen we terugkwamen, zagen we dat de eerste wolken gelukkig begonnen te verdwijnen!
We bezochten de stad voor een periode van ca 4 uur en beklommen op het einde nogmaals de trappen zodat we hopelijk eindelijk van het uitzicht op de site konden genieten. En ja hoor, alle wolken waren weg en eindelijk zagen we de grandeur van Macchu Picchu.
De stad is heel mooi, vooral door de locatie waar ze op gebouwd is, maar dit alles maakt het kostenplaatje toch niet goed. We vonden dit echt erg en zijn van mening dat we veel te veel gespendeerd hebben voor wat het eigenlijk was.
Toen we de trein terug wilden nemen, bleken modderstromen en aardverschuivingen de spoorweg geblokkeerd te hebben. Hierdoor moesten we meer dan 5 uur wachten op onze trein en kwamen we pas ‘s nachts terug aan in Cuzco.

De volgende dagen in Cuzco besloten we om de rest van onze trip te herbekijken. Door de hoeveelheid regen waren de wegen die we wilden nemen onberijdbaar geworden en zouden we langs de drukkere en gevaarlijkere route aan de kust moeten fietsen. Gezien we de regen en de Peruaanse chauffeurs echt moe waren en aangezien de kustroute gevaarlijk is (Peruaanse criminelen hebben het blijkbaar in bepaalde delen van het kustgebied echt op fietsers gemunt), besloten we om Peru verder over te slaan. Op deze manier konden we iets sneller naar het noorden en een groter deel van Midden-Amerika fietsen en tegelijk het regenseizoen in deze gebieden gedeeltelijk voor blijven.

Vanuit Cuzco namen we een bus naar Jaén in het noorden van het land. Dit leek ons de mooiste en veiligste grensovergang naar Ecuador en bovendien konden we hier Maël, een nicht van onze tante, bezoeken.
Uiteraad regende het in Jaén en ook Maël was niet thuis, maar  wat een verschil met het zuiden van het land: het is hier warm en we kunnen in t-shirt en short rondlopen!

Onderweg richting Ecuadoriaanse grens regende het heel de dag, maar dit kon ons niet deren. We reden op een asfaltweg en de omgeving was echt prachtig. We zitten hier aan de rand van het amazonewoud (hoge amazone noemen ze het hier) en dat zie je echt aan de natuur. Groene bergen, veel begroeing en zeer veel vogels. Het was echt genieten van de uitzichten.
Na het stadje San Ignacio was de weg echter niet meer geasfalteerd. En van een weg was er niet echt sprake meer… Het was één grote modderpoel. Door de constante regen waren er een aantal aardverschuivingen geweest waardoor stukken van de weg gewoon verdwenen waren. En door de overige delen moesten we echt door een dikke laag slijk ploeteren. We deden meer dan twee uur over een stuk van tien kilometer… (we moesten wel stijgen, maar toch…) Alles hing onder het slijk, zowel wijzelf als onze fietsen en na drie uur ploeteren besloten we om een lift van een vrachtwagen te nemen tot aan de grens.
In Ecuador was de weg zo mogelijk nog slechter omwille van de steile hellingsgraden. Hier geraakten we gezien de modder nooit met onze fiets op en we namen een busje tot aan het volgende dorp Zumba.
Helaas, ook de bus geraakte de berg niet op en kwam vast te zitten in het slijk… Iedereen moest afstappen en het duurde een uur voor we terug konden vertrekken. Later hoorden we dat er de vorige dag een bus omgekanteld was…

We zijn nu aangekomen in het dorp Villacabamba en hebben vandaag de eerste regenloze dag gehad! De weersvoorpellingen zien er niet hoopvol uit, maar vanaf hier begint de asfaltweg terug en we hopen eindelijk opnieuw te kunnen fietsen. We zijn hier immers niet gekomen om heel de tijd in een bus te zitten en hopen vanaf nu (bijna)alles te kunnen fietsen. De omgeving is hier ook schitterend en we hopen hier de komende dagen veel meer van te zien dan vanuit een bus mogelijk is.
Hopelijk zijn de weergoden ons beter gezind en vallen de wegen, hoe meer we naar het noorden gaan, beter mee. We hebben er hier alvast een (muggen)kaarsje voor gebrand. (want met de tropische warmte, komen natuurlijk ook de insecten 🙂 )

Bolivië en Peru, zijn volgens ons prachtige landen om te fietsen (buiten de grote wegen), maar we raden het iedereen af om dit in het regenseizoen te proberen.
Vele wegen zijn niet geasfalteerd en spoelen in het regenseizoen gewoon weg, waardoor het niet of bijna niet mogelijk is om hier te fietsen. Je verliest er bovendien heel veel tijd mee dat je beter kan spenderen in leukere, drogere landen.

Posted in Allerlei | Leave a comment